6.1 Organismen en hun omgeving

6.1 Organismen en hun omgeving

Absenten

Uitleg 6.1 

Aan de slag
1 / 14
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 14 diapositives, avec diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

6.1 Organismen en hun omgeving

Absenten

Uitleg 6.1 

Aan de slag

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Doel van de les
Je kunt de invloeden op organismen indelen in biotische en abiotische factoren.
Je kunt de niveaus van de ecologie beschrijven.
Je kunt in een ecosysteem de voedselrelaties aangeven.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ecologie
Wij hebben invloed op het milieu, maar het milieu heeft ook invloed op ons. 

Het deel van de biologie dat de relaties (betrekkingen) tussen organismen en hun milieu onderzoekt, heet ecologie.

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ecosysteem

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Biotisch
Er is een populatie konijnen. Een populatie vossen eet deze konijnen. Het aantal vossen hangt af van het aantal beschikbare prooidieren, in dit geval de konijnen. 

Als er een afname komt van het aantal konijnen, komt er ook een afname van het aantal vossen. Dit komt doordat de vossen te weinig konijnen hebben om te overleven. De konijnen zijn in dit geval de beperkende factor voor de groei van de populatie vossen.

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Individu
Populatie
Levensgemeenschap
Ecosysteem
Biosfeer

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

           Voedselketen
Voedselketen:
Een reeks soorten waarbij elke soort voedsel is voor de volgende soort.

Paardenbloemen, konijnen en wezels vormen samen een voedselketen.


Een voedselketen begint altijd met een plantensoort.

Slide 8 - Diapositive

4. Inclusieve didactiek
De docent past diverse strategieën toe om de betrokkenheid van alle leerlingen te garanderen. Door regelmatig het begrip van de lesstof te controleren en zo nodig de uitleg aan te passen, blijft de stof toegankelijk voor iedereen. Flexibele en heterogene differentiatie ondersteunt dit proces. Interactie in de klas wordt versterkt door het gebruik van thuistalen. Verder creëert de docent een contextrijke en inclusieve leeromgeving door (culturele) achtergronden in de lesstof te integreren. Door positief en proactief op leerlinggedrag te reageren, wordt het voor leerlingen makkelijker om gewenst gedrag te tonen en actief deel te nemen aan de les.
           Voedselweb
Welke dieren zijn planteneters?
Welke dieren zijn vleeseters?
Welke dieren zijn alleseters?
In een ecosysteem lopen meerdere voedselketens door elkaar.

Slide 9 - Diapositive

4. Inclusieve didactiek
De docent past diverse strategieën toe om de betrokkenheid van alle leerlingen te garanderen. Door regelmatig het begrip van de lesstof te controleren en zo nodig de uitleg aan te passen, blijft de stof toegankelijk voor iedereen. Flexibele en heterogene differentiatie ondersteunt dit proces. Interactie in de klas wordt versterkt door het gebruik van thuistalen. Verder creëert de docent een contextrijke en inclusieve leeromgeving door (culturele) achtergronden in de lesstof te integreren. Door positief en proactief op leerlinggedrag te reageren, wordt het voor leerlingen makkelijker om gewenst gedrag te tonen en actief deel te nemen aan de les.
Voedselweb
Producenten?

Consumenten van de 1e/2e/3e orde?




Slide 10 - Diapositive

4. Inclusieve didactiek
De docent past diverse strategieën toe om de betrokkenheid van alle leerlingen te garanderen. Door regelmatig het begrip van de lesstof te controleren en zo nodig de uitleg aan te passen, blijft de stof toegankelijk voor iedereen. Flexibele en heterogene differentiatie ondersteunt dit proces. Interactie in de klas wordt versterkt door het gebruik van thuistalen. Verder creëert de docent een contextrijke en inclusieve leeromgeving door (culturele) achtergronden in de lesstof te integreren. Door positief en proactief op leerlinggedrag te reageren, wordt het voor leerlingen makkelijker om gewenst gedrag te tonen en actief deel te nemen aan de les.
De totale hoeveelheid energierijke stoffen in een organisme noem je de biomassa van dat organisme.

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Accumulatie
Giftige stoffen hopen zich op in dieren aan het eind van een voedselketen. 

Dat noem je opeenhoping of accumulatie. Dezelfde hoeveelheid zware metalen komt in een steeds kleinere hoeveelheid biomassa terecht. 

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 13 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan de slag


Lees de tekst van 6.1 en maak de opdrachten. 

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions