Les 1 Kopen & Werken

  • Schrijf jouw keuzes op en vermeld hierbij een korte toelichting (8 min.) 
  • Lees de keuzes van je buur en laat een opvallende uitleggen (2 x  2 min.)
  1. Na het VWO studeren of meteen werken? 
  2. In loondienst werken of een eigen bedrijf starten?
  3. Een huis kopen of een huis huren?
  4. Belasting betalen of belasting ontwijken?
  5. Sparen of beleggen?
  6. Zelf schoonmaken of een schoonmaker inhuren?
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

  • Schrijf jouw keuzes op en vermeld hierbij een korte toelichting (8 min.) 
  • Lees de keuzes van je buur en laat een opvallende uitleggen (2 x  2 min.)
  1. Na het VWO studeren of meteen werken? 
  2. In loondienst werken of een eigen bedrijf starten?
  3. Een huis kopen of een huis huren?
  4. Belasting betalen of belasting ontwijken?
  5. Sparen of beleggen?
  6. Zelf schoonmaken of een schoonmaker inhuren?

Slide 1 - Diapositive

Doelen
  • Ik kan de volgende begrippen uitleggen: zakgeld,
    giraal geld en chartaal geld.
  • Ik weet hoe ik van maand naar week moet rekenen
    en andersom.  

  • Ik leer met procenten rekenen en een stijging uitrekenen.
  • Ik weet hoe ik met kleedgeld om zou moeten gaan aan de hand van wat ik nodig heb.
 

Slide 2 - Diapositive

Zakgeld

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Zakgeld= geld dat je krijgt ZONDER tegenprestatie en dat je vrij mag besteden.
Omrekenen

Slide 5 - Diapositive

Chartaal en giraal geld
  • 2 soorten geld:
  1. Chartaal = munten en bankbiljetten. Je kunt het vastpakken.
  2. Giraal = geld dat op je account/bankrekening staat. Je kunt het niet vastpakken.

Slide 6 - Diapositive

zwart geld
Geld dat verdiend is met zwart werk. Deze verdiensten zijn niet opgegeven bij de belastingdienst. Er is dus geen belasting over betaald.

Slide 7 - Diapositive

Bram krijgt €10 zakgeld per week. Hoeveel is dat per maand?
A
€10
B
€43,33
C
€40
D
€1,42

Slide 8 - Quiz

De contributie voor de voetbalclub kost € 95 per jaar. Hoeveel is dat per week?
A
€ 1,79
B
€ 1,83
C
€ 7,30
D
€ 7,92

Slide 9 - Quiz

Fam. de Boer ontvangt € 197,51 kinderbijslag per kwartaal. Hoeveel is dit per jaar?
A
€ 592,53
B
€ 790,04

Slide 10 - Quiz

Aan de slag!
Maak in je schrift de volgende opdrachten: 
1.1, 1.2, 1.3, 1.4 & 1.7
Ga daarna de opdracht op papier ophalen bij je docent om daaraan te werken. 

Slide 11 - Diapositive