Cette leçon contient 11 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.
La durée de la leçon est: 60 min
Éléments de cette leçon
§1.1 De Industriële Revolutie
Slide 1 - Diapositive
Je kunt uitleggen waarom huisnijverheid verdween toen er fabrieken kwamen.
Je kunt vier oorzaken noemen van de industrialisatie in Groot-Brittannië en beschrijven wanneer deze in Nederland begon.
Je kunt uitleggen wat kapitalisme is en ten minste vier andere gevolgen noemen van de industrialisatie in de 19e eeuw.
Leerdoelen
Slide 2 - Diapositive
Van handwerk naar machine
Tot 1800 werd bijna alles met huisnijverheid gemaakt
Vanaf 1800 werd steeds meer in fabrieken gemaakt
Dit noemen we ook wel industrialisatie
Voorbeeld voor 1800
Aan het spinnewiel
Voorbeeld na 1800
Aan de machine
Slide 3 - Diapositive
Oorzaken van industrialisatie
De industrialisatie begint in Groot-Brittannië rond 1750
Dat had een aantal oorzaken:
De bevolking groeide--> de vraag naar producten zoals kleding steeg.
Britse uitvinders bedachten een aantal machines waarmee zij sneller kleding konden maken.
Slide 4 - Diapositive
Oorzaken van industrialisatie
Britse ondernemers konden gemakkelijk aan goedkope grondstoffen komen.
Op het platteland waren minder mensen nodig. Daardoor waren er genoeg arbeiders die voor een laag loon in fabrieken konden werken.
Slide 5 - Diapositive
Industrialisatie in Nederland
Vanaf 1860 groeide het aantal fabrieken in Nederland. Om grondstoffen aan te voeren en producten af te voeren werden in Nederland nieuwe kanalen en spoorwegen aangelegd.
Rond 1900 gingen de eerste steenkoolmijnen in Zuid-Limburg open.
Slide 6 - Diapositive
Gevolgen van de industriële revolutie
Huisnijverheid en kleine werkplaatsen van ambachtslieden verdwenen.
De mijnbouw en metaalindustrie werden heel belangrijk in de economie.
Veel producten werden goedkoper.
Bij mijnen en fabrieken ontstonden nieuwe steden en die groeiden snel--> verstedelijking
Slide 7 - Diapositive
Gevolgen van de industriële revolutie
In de samenleving werden twee groepen belangrijk: de ondernemers die de fabrieken bezaten en de arbeiders die er werkten.
Het kapitalisme ontstond. In een kapitalistische economie proberen ondernemers zoveel mogelijk winst te maken met het produceren van goederen.