Discussie argumentenkaarten

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo, havo, vwo
• Leerjaar 1

Welkom

Spreekvaardigheid

Debatteren

Nederlands

Dilemma: maak je keuze

1. Elke spin die je ziet moet je opeten.
2. Elke lantaarnpaal waar je langsloopt moet je innig knuffelen.

Leg uit waarom je voor A of B hebt gekozen.

Dilemma: maak je keuze

1. Je hebt maar 3 uur slaap per nacht nodig.
2. Je mag één keer gratis naar de maan reizen

Leg uit waarom je voor A of B hebt gekozen.

Dilemma: maak je keuze

1. Je bent doof
2. Je bent blind

Leg uit waarom je voor A of B hebt gekozen.

Dilemma: maak je keuze

1. Je moet al je eten koekhappen.
2. Je moet altijd op stelten lopen.

Leg uit waarom je voor A of B hebt gekozen.

Lesprogramma

1. Uitleg debatteren
2. Debat groepen maken
3. Debat voorbereiden in je groep.

Leerdoelen

Aan het eind van deze les...

• weet je wat een debat is.

• kun je herkennen en uitleggen hoe een debat verloopt.

• kun je jouw mening onderbouwen met een argument.

• kun je zelf een debat voorbereiden aan de hand van argumentenkaarten.

Pesten moet strafbaar worden

Maak aantekeningen bij het volgende filmpje:

• Met welke woorden maken ze het standpunt duidelijk?
• Met welke woorden of zinnen reageren ze op elkaar?
• Hebben ze een slotzin?
• Hoe maken ze contact met het publiek?

Met welke woorden maakten de leerlingen hun standpunt duidelijk?

Met welke woorden / zinnen reageerden ze op elkaar?

Slotzin in een debat

Hoe maken ze contact met het publiek?

Trucjes voor argumenten

• Feiten geven uit onderzoeken. 
• Deskundigheid van jezelf of iemand anders noemen.  
• Inspelen op de gevoelens van iemand anders. 
• Reageer op de ander door kritische vragen te stellen. 

Doel: discussiëren voor het afronden van de trede

• Viertallen maken en de teams verdereln in voor- en tegenstanders. 
• Kies een onderwerp: baankansen, bijles, duurzame kleding of meekijken socials.
• Argumenten voorbereiden met de argumentenkaarten.
  
• Bedenken hoe je op de argumenten van het andere team kunt reageren.
• Debat waarin iedereen aan het woord voor een beoordeling (binnen de groep kan het resultaat verschillen).
  
• 2 groepen van 4 en 3 groepen van 5 leerlingen.

Met wie vorm je een debatgroep en welk onderwerp hebben jullie gekozen?