9.5 Druk

9.5 Druk
We gebruiken de achterste 2 groepjes niet. 
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

Cette leçon contient 15 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

9.5 Druk
We gebruiken de achterste 2 groepjes niet. 

Slide 1 - Diapositive

Vandaag
  • Herhalen 9.4 Katrollen
  • Doelen van vandaag
  • Uitleg 9.5 Druk en maken opdrachten
  • Afsluiting

Slide 2 - Diapositive

En terug naar vorige les

Vorige les hebben we gekeken naar katrollen. 


Slide 3 - Diapositive

Vaste katrol
Losse katrol

Slide 4 - Diapositive

Even uitproberen

Slide 5 - Diapositive

Je leert hoe je voorkomt: 
- dat gebouwen en machines wegzakken in de ondergrond.

- dat je wegzakt in een zachte ondergrond zoals sneeuw of zand.
- dat je wegzakt in een zachte ondergrond zoals sneeuw
- en wat het kenmerk is van gereedschap waarmee je knipt, zaagt of prikt.


Slide 6 - Diapositive

Handig? 
We maken eerst opdracht 66 tm 68

Slide 7 - Diapositive

9.5 Druk
De druk is gelijk aan de kracht per oppervlakte. 


p= druk in Pascal of N/m2
F= kracht in Newton
A= oppervlakte in m2
p=AF
Pascal is de eenheid van druk. Genoemd naar Blaise Pascal, een Frans natuurkundige. 

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Vidéo

We lezen de tekst over Druk. En maken opdracht 66 tm 74. 

Slide 10 - Diapositive

Pascal en kPa
De eenheid voor druk is dus pascal (Pa). 

1 Pa = 1 N/m2.
Bij grote druk gebruik je de kilopascal (kPa). 1 kPa = 1000 Pa.
We lezen de tekst over rekenen met Druk en maken opdracht 75 tm 

Slide 11 - Diapositive

Waar sta je liever op met blote voeten?

Slide 12 - Diapositive

Oppervlak en druk

Soms wil je de druk groter maken om gemakkelijk in een materiaal te dringen. Denk maar aan een injectienaald bij bloed prikken. Dat doe je door de oppervlakte klein te maken.

Slide 13 - Diapositive

Verder aan de slag
We maken het hoofdstuk af. 

Alle opdrachten tm 89 af. Daarna nakijken en aftekenen. 

Slide 14 - Diapositive

Exit
Rood: Wat is nog moeilijk en wil je nog meer oefenen?

Oranje: Wat was er moeilijk, maar kun je nu beter?

Groen: wat gaat er goed?

Slide 15 - Diapositive