LA1 11.03

• Latijn
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

Classis 1E

Diēs Iovis, XI mēnsis Mārtiī

Salvēte discipulī

Hodiē quid faciēmus?

vocābula et fōrmās repetēmus

textum legēmus

grammaticam tractābimus

superās

1. jij overwint
2. jullie overwinnen
3. boven
4. [deze vorm bestaat niet]

potestis

1. jullie zijn
2. jullie kunnen
3. jij bent
4. jij kunt

nēmō currere potest

1. hij kan niemand verzorgen
2. niemand kan verzorgen
3. hij kan met niemand rennen
4. niemand kan rennen

spectācula nūntiant

1. hij kondigt een voorstelling aan
2. hij kondigt voorstellingen aan
3. zij kondigen een voorstelling aan
4. zij kondigen voorstellingen aan

domi manēre nōn possumus

1. wij kunnen niet thuis blijven
2. wij willen niet thuis blijven
3. wij zijn niet thuis gebleven
4. wij blijven niet thuis

soror pugnāre incipit

1. hij begint met zijn zus te vechten
2. de zus begint te vechten
3. hij wil met zijn zus vechten
4. de zus wil vechten

de gebiedende wijs meervoud van FĪNIŌ, FĪNĪRE is

1. fīnī
2. fīne
3. fīnīte
4. fīnete

de gebiedende wijs enkelvoud van
GAUDEŌ, GAUDĒRE is

1. gaudē
2. gaudī
3. gaudā
4. gaudō

r. 14:

Clāmat: "Avē, Quīnte, avē Publī, nōnne vōs ad amphitheātrum venītis?"

Quīnte : vocativus (aanspreekvorm) van Quīntus

Publī : vocativus van Publius

Bij vertalen moeten namen altijd weer in de nominativus komen te staan!!

Pēnsum domesticum (16.03)

LEREN woorden tekst 9 (alles)

VERTALEN tekst 9, 19-27 (inleveren via Itslearning!!)