§5 Inleiding, middenstuk en slot

Inleiding, middenstuk en slot
1 / 11
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 11 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Inleiding, middenstuk en slot

Slide 1 - Diapositive

Functie inleiding
Inleiding

Bestaat meestal uit 1 of 2 alinea's.

Slide 2 - Diapositive

Functie inleiding
Wat is de functie van de inleiding?
Nieuwsgierig maken naar de tekst
Hoe? 
Met een voorbeeld of anekdote: meestal grappig (waargebeurd) verhaaltje
Duidelijk maken wat het onderwerp van de tekst is.
Hoe?
Bijvoorbeeld door vragen te stellen die verderop in de tekst beantwoord worden.

Slide 3 - Diapositive

Functie inleiding
Middenstuk

Meestal het grootste gedeelte van de tekst. In dat deel van de tekst staat de meeste informatie over het onderwerp. Het middenstuk bestaat uit alle alinea's tussen de inleiding en het slot.

Slide 4 - Diapositive

Functie inleiding
Slot: laatste deel van een tekst. Kan uit 1 of meer alinea's bestaan. In het slot wordt het belangrijkste uit de tekst herhaald of naar de toekomst gekeken. Vaak worden signaalwoorden als 'daarom', 'dus',  'kortom' en 'ten slotte' gebruikt.

Bij nieuwsberichten ontbreekt vaak het slot.

Slide 5 - Diapositive

Is de tekst een inleiding of een slot?
A
inleiding
B
slot

Slide 6 - Quiz

Waar vind je de hoofdgedachte van een tekst meestal?
A
inleiding
B
inleiding of slot
C
slot
D
middenstuk

Slide 7 - Quiz

Is de tekst een inleiding of een slot?
A
inleiding
B
slot

Slide 8 - Quiz

Op welke manieren wordt de inleiding vormgegeven?
A
De aanleiding voor het schrijven wordt genoemd.
B
Het onderwerp wordt aangekondigd.
C
Er worden een of meerdere vragen gesteld.
D
Een anekdote vertellen.

Slide 9 - Quiz

Op welke manieren wordt de inleiding vormgegeven?
A
De aanleiding voor het schrijven wordt genoemd.
B
Het onderwerp wordt aangekondigd.
C
Er worden een of meerdere vragen gesteld.
D
Een anekdote vertellen.

Slide 10 - Quiz

Op welke manieren wordt de inleiding vormgegeven?
A
De aanleiding voor het schrijven wordt genoemd.
B
Op geen van de mogelijke manieren.
C
Er worden een of meerdere vragen gesteld.
D
Een anekdote vertellen.

Slide 11 - Quiz