Disk thema 16 Geld en werk HG

Disk thema 16 Geld en werk HG
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsISK

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Disk thema 16 Geld en werk HG

Slide 1 - Diapositive

Ik werk bij een supermarkt. Ik ................ 125 euro per maand
A
verdien
B
weinig
C
geld
D
prima

Slide 2 - Quiz

Nienke werkt zaterdag op de markt. Zij vindt het een leuke ..........................
A
bijbaan
B
dienst

Slide 3 - Quiz

Ik heb een...........................aan wiskunde, omdat ik het een moeilijk vak vind.
A
liever
B
hekel

Slide 4 - Quiz

Ik heb mijn werk snel ...................................
Nu kan ik naar huis.
A
afgemaakt
B
besteld

Slide 5 - Quiz

Je moet de melk in de koelkast ............................
A
bedenken
B
bewaren

Slide 6 - Quiz

De sinaasappels zijn goedkoop.
Ze ..............................1,50 per kilo.
A
dragen
B
kosten

Slide 7 - Quiz

maak een zin met het woord AFSPRAAK

Slide 8 - Question ouverte

Maak een zin met het woord
HEKEL

Slide 9 - Question ouverte

Maak een zin met het woord
OPENBAAR

Slide 10 - Question ouverte

Bloemen of vruchten van bomen of planten trekken
A
pinnen
B
plukken
C
rekenen
D
lenen

Slide 11 - Quiz

Wat is ?
Iets van iemand anders gebruiken en dat daarna weer teruggeven.

Slide 12 - Question ouverte

Wat is ?
Extra geld dat je van de bank krijgt als je geld op een rekening hebt:
Extra geld dat je moet betalen als je geld hebt geleend

Slide 13 - Question ouverte

Welk woord betekent hetzelfde als het woord SIMPEL

Slide 14 - Question ouverte

Als je klaar bent met groeien en je onafhankelijk kunt zijn ben je ...................

Slide 15 - Question ouverte

Wat is ?
Een plaats waar men iets maakt of doet om geld te verdienen.

Slide 16 - Question ouverte

Wat is ?
Dat wat je weet en kunt doordat je iets vaak hebt gedaan.

Slide 17 - Question ouverte

Wat betekent het woord :
de overheid ?

Slide 18 - Question ouverte

Geef een voorbeeld van iets wat verplicht is in Nederland.

Slide 19 - Question ouverte

Waar besteed jij het meeste geld aan ?

Slide 20 - Question ouverte