8.2 Koolstofkringloop

8.2 Koolstofkringloop
1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

8.2 Koolstofkringloop

Slide 1 - Diapositive

Hoofdstuk 8
8.1 Energiestromen
8.2 Koolstofkringloop
8.3 Stikstofkringloop
8.4 Veranderende ecosystemen
8.5 Duurzaamheid

Slide 2 - Diapositive

Herhaling 8.1
Opdrachten gemaakt en nagekeken? 
Nog vragen ?

Slide 3 - Diapositive

Een rups is een
A
producent
B
consument
C
reducent

Slide 4 - Quiz

De boom maakt door fotosynthese
A
anorganische stoffen
B
uitsluitend organische stoffen
C
zowel organische als anorganische stoffen

Slide 5 - Quiz

In de koolstofkringloop worden door veel organismen stoffen verbrand. Welke organismen in de koolstofkringloop hebben verbranding = dissimilatie?
A
planten
B
dieren
C
dieren en schimmels
D
zowel planten, dieren als schimmels

Slide 6 - Quiz

Juist of onjuist? De netto primaire productie bij algen is gelijk aan de bruto primaire productie min de dissimilatie.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quiz

Hiernaast staat een voedselpiramide afgebeeld. Is dit een piramide van biomassa of een piramide van aantallen? En bij welke groep kan het organisme in de top van de piramide ingedeeld worden?
A
Het is een piramide van aantallen. Het organisme hoort bij de consumenten
B
Het is een piramide van aantallen. Het organisme hoort bij de producenten.
C
Het is een piramide van biomassa. Het organisme hoort bij de consumenten.
D
Het is een piramide van biomassa. Het organisme hoort bij de producenten.

Slide 8 - Quiz

Wat is de biomassa?
A
Het gewicht van alle organisme in een gebied
B
Het totale gewicht van alle organische stoffen in een organisme
C
De energie die wordt doorgegeven tussen organismes

Slide 9 - Quiz

Leerdoelen deze les:
  • Je beschrijft de rol van producenten, consumenten en reducenten in de C-kringloop en in andere kringlopen. 
  • Je beschrijft de langzame en snelle koolstofkringloop. 
  • Je beschrijft hoe een verhoogde CO2-concentratie tot het versterkte broeikaseffect leidt.


Slide 10 - Diapositive

Koolstofkringloop
De koolstofkringloop gaat over het doorgeven van het 
element koolstof (C)

Koolstof zit in het anorganische koolstofdioxide (CO2) en in alle organische stoffen, zoals glucose (C6H12O6)

CO2 ontstaat bij dissimilatie (verbranding) en wordt gebruikt voor de fotosynthese. Glucose ontstaat bij de fotosynthese. 

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

Snelle koolstofkringloop
Koolstof gaat van de producenten, naar de consumenten.
Van de consumenten, rechtstreeks of via reducenten weer 
naar de producenten.

Slide 13 - Diapositive

Langzame koolstofkringloop
Een deel van het organische materiaal wordt opgenomen in de bodem. Hieruit ontstaan fossiele brandstoffen als steenkool en aardolie. Dit is een langzaam proces (miljoenen jaren). 

Slide 14 - Diapositive

Langzame koolstofkringloop
Kalkgesteente (CaCO3) is ontstaan uit kalkhoudende overblijfselen (schelpen) van in de zee levende organismen. 


Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Vidéo

Lees 8.2 blz. 254 + 255
Oefening §2: Koolstofkringloop

Inleveropdracht!

Slide 17 - Diapositive

Lees 8.2 blz. 254 + 255

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Diapositive

BINAS 93F
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11

Slide 20 - Diapositive

Welke kleuren hebben de producenten, consumenten en reducenten in Binas?

Slide 21 - Question ouverte

BINAS 93F
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
Welke pijl hoort uitsluitend bij de 
langzame koolstofkringloop? 
Noem alleen het nummer. 

Slide 22 - Diapositive

Welke pijl hoort uitsluitend bij de
langzame koolstofkringloop?
Noem alleen het nummer.

Slide 23 - Question ouverte

BINAS 93F
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
Welke pijl staat gelijk aan de 
bruto primaire productie?
Noem alleen het nummer

Slide 24 - Diapositive

Welke pijl staat gelijk aan de
bruto primaire productie?
Noem alleen het nummer

Slide 25 - Question ouverte

Als welke verbinding kan koolstof in de koolstofkringloop niet voorkomen?
A
Stikstof
B
Methaan
C
Glucose
D
Organische stoffen

Slide 26 - Quiz

Slide 27 - Diapositive

BINAS 93F
1
2
3

Slide 28 - Diapositive

Practicum meelwormen
Groepjes van 2 ps
  • Elk groepje doet 2 metingen dus 2 bakjes met in elk bakje 30 meelwormen en een voedingsstof (tomaat, wortel etc.)
  • Vandaag inzetten bij verschillende temperaturen
  • Volgende week bekijken/meten

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive

Bepaal het energievebruik van meelwormen
Opdracht / hypothese
Volgende week weeg je de meelwormen, weeg je het overgebleven voedsel en weeg je de uitwerpselen. Waar verwacht je (hypothese) dat het grootste deel van de energie uit het voedsel terecht komt? In uitwerpselen (a), in
groei (b) of in activiteiten (c)? Schrijf op in je schrift en beargumenteer.

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Vidéo

Nu en huiswerk 
Maak bij paragraaf 8.2 de opdrachten: 15 t/m 18, 20, 21 en 23

Slide 34 - Diapositive