Klas 4 leesvaardigheidstraining Duits 2024-2025

• Duits
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Klas 4 leesvaardigheidstraining Duits 2024-2025

Leesvaardigheidstraining Duits 

Na deze training:  

Kun jij: signaalwoorden vertalen en de functie benoemen. 

Ken jij: de vertalingen van Duitse examenvragen van 2018

Kun jij: de moeilijkste vragen van het examen 2018 maken. 

Weet jij: hoe je de verschillende vragen het beste kunt aanpakken. 

Was machen wir? 

Verschillende vraagsoorten + tips: 

Juist/ onjuist vragen

Meerkeuzevragen

Combinatie tekst

Openvraag

Tips vooraf: 

Bekijk de afbeelding + vertaal titel(s)

Bepaal wat voor tekst het is (artikel, email, folder)

Bedenk wat jij al van het onderwerp weet (brein activeren) 

Bekijk het soort vraag en het aantal punten dat te behalen is.

Bedenk of je één alinea of de hele tekst moet lezen.

Lees over moeilijke woorden heen (tenzij deze in het antwoord staan, zoek alleen dan de woorden op.)

juist/onjuist

1. Lees eerst de beweringen.
   
2. Markeer de kern van de beweringen.
   
3. Vergelijk de beweringen met de tekst.
   
4. Let erop dat alle delen van de bewering in de tekst staan.
   

Tip: beweringen met nooit, alles, alleen & alleen maar zijn meestal fout.

Tekst 1; 

1 De firma Bauduu werd pas echt succesvol nadat de eigenaren tv reclame hadden gemaakt.

2 De eigenaren zijn door hun zoon op het idee voor hun bedrijf gekomen.

3 Als een huurder Lego-stenen kwijtraakt, wordt hem dat in rekening gebracht.

4 Ingeleverde Lego-stenen worden gereinigd voordat zij opnieuw worden uitgeleend. 

Meerkeuze vragen ABCD

1. Lees de vragen en markeer de kernwoorden.
   
2. Lees de bijbehorende tekst
   
3. Wordt er één zin genoemd --> dan staat het antwoord niet in die zin.
   Maar in de zin ervoor of erna.
   
4. Staan er dubbele punten in een alinea? Markeer deze dan.
   Het antwoord staat meestal achter de dubbele punt.
   
5. Zoek de onbekende woorden in het antwoord in het woordenboek op.
6. Kies voor het antwoord dat volledig met de tekst overeenkomt.
   

Tekst : 12

Wir wollen weg vom Kneipen-Image. 

3 alinea's 

4 vragen 

6 punten 

Vraag 36      

Welches Wort passt im Sinne des Textes in die Lücke in Absatz 1?

 

A  Aber

B Denn

C Sogar

D Trotzdem 

Darts 

(1) Für Herbert Creon ist die Welt eine Scheibe. Seit vielen Jahren schon.

Dart ist für ihn ernsthaft betriebenes Hobby und Leidenschaft zugleich.

„Es geht um enorme Präzision, aber auch um mentale Stärke.
............... : in Wettkämpfen muss die Konzentration oftmals über Stunden hoch gehalten werden. Das funktioniert nur mit Training. Viel Training. Profis trainieren 4 bis 6 Stunden am Tag“, weiß Creon. 

Vraag 36
Welches Wort passt im Sinne des Textes in die Lücke in Absatz 1?

1. aber
2. denn
3. sogar
4. trotzdem

Vraag 37

Deutschland ist in Sachen Dart noch Entwicklungsland“ (Absatz 2)

Wie ist das gemeint? 

Absatz 2

(2) Ja, es gibt Dart-Profis. Die Stars können von ihrem Sport sogar richtig gut leben. Und: Der Dartsport boomt. Auch in Deutschland. „Große Turniere werden regelmäßig im Fernsehen übertragen. Das kommt an. Deutschland ist in Sachen Dart noch Entwicklungsland, doch es werden

immer mehr, die zu den Pfeilen greifen“, so Herbert Creon. 

Vraag: 37

A Dartprofis werden in Deutschland schlechter bezahlt als im Ausland.

B Dart ist in Deutschland noch nicht als Profisport anerkannt worden.

C Dart ist in Deutschland noch nicht so populär als anderswo.

D In Deutschland werden die meisten Dartpfeile entworfen. 

Vraag 37
Deutschland ist in Sachen Dart noch Entwicklungsland“ (Absatz 2)
Wie ist das gemeint?

1. Dartprofis werden in Deutschland schlechter bezahlt als im Ausland.
2. Dart ist in Deutschland noch nicht als Profisport anerkannt worden.
3. Dart ist in Deutschland noch nicht so populär als anderswo.
4. In Deutschland werden die meisten Dartpfeile entworfen.

Vraag 38 “Wir wollen weg vom Kneipen-Image” (titel)

 Op welke drie manieren kan dat bereikt worden volgens Herbert Creon? (alinea 3) 

Absatz 3

(3) Durch das Organisieren von Profi-Turnieren kann laut Herbert Creon das Ansehen des Dartsports weiter aufpoliert werden.
 „Im Wettkampf ist Alkohol am Brett ein absolutes Tabu“, sagt der 64-Jährige. Auch auf Kleidung werde vermehrt geachtet. „Wir wollen weg vom Kneipen-Image“, erklärt er diese und andere Maßnahmen. 

Vraag 38 Op welke drie manieren kan dat bereikt worden volgens Herbert Creon? (alinea 3)

Vraag 39 

39 Wieso ist es laut Herbert Creon schwierig, Jugendliche für den Dartsport zu gewinnen? (Absatz 3) 

Absatz 3

Das ist aber leichter gesagt als getan, wird Dart doch nun einmal überwiegend in Kneipen gespielt. Und daran wird sich in Zukunft vermutlich nichts ändern. „Das ist aber auch der Grund dafür, dass es für viele Vereine schwierig ist, Jugendarbeit zu betreiben. Wer schickt seine Kinder zum zum Sport schon gerne in die Kneipe?“, fragt Creon. 

A Eltern finden die Umgebung, in der Dart meist gespielt wird,

ungeeignet für ihre Kinder.

B Es gibt zu wenig Dartvereine, die Jugendliche für den Sport begeistern könnten.

C Für den Sport muss viel gereist werden und Jugendliche sind noch

nicht so mobil.

D Jugendliche betrachten Dart eher als einen Sport für ältere Leute. 

Vraag 39 Wieso ist es laut Herbert Creon schwierig, Jugendliche für den Dartsport zu gewinnen? (Absatz 3)

1. Eltern finden die Umgebung, in der Dart meist gespielt wird, ungeeignet für ihre Kinder.
2. Es gibt zu wenig Dartvereine, die Jugendliche für den Sport begeistern könnten.
3. Für den Sport muss viel gereist werden und Jugendliche sind noch nicht so mobil.
4. Jugendliche betrachten Dart eher als einen Sport für ältere Leute.

Combinatietekst altijd veel punten! 

Titels/onderwerpen en teksten combineren.

1. Lees eerst de titels en vertaal ‘vrij’ naar het Nederlands.
   
   
2. Zijn het zinnen, markeer dan de belangrijkste woorden.
   
   
   
3. Lees vervolgens 1 alinea en kies wat het beste past. Ga zo door met de andere alinea’s. Kies altijd een antwoord.
   

Tekst 6 

In de tekst worden vijf tips gegeven om geld te besparen bij het

boodschappen doen.

3 punten 

Vertaal de onderstaande titels 

a Aktionsware

b Kundenkarte

c Zeit ist Geld

d Haltbarkeitsdatum

e Mini-Ware

f Verpackungstrick

g Kostprobe

a Aktionsware

b Kundenkarte

c Zeit ist Geld

d Haltbarkeitsdatum

e Mini-Ware

f Verpackungstrick

g Kostprobe

Absatz 1 und 2 

a Aktionsware

b Kundenkarte

c Zeit ist Geld

d Haltbarkeitsdatum

e Mini-Ware

f Verpackungstrick

g Kostprobe

Absatz 3 und 4 

a Aktionsware

b Kundenkarte

c Zeit ist Geld

d Haltbarkeitsdatum

e Mini-Ware

f Verpackungstrick

g Kostprobe

Absatz 5  

a Aktionsware

b Kundenkarte

c Zeit ist Geld

d Haltbarkeitsdatum

e Mini-Ware

f Verpackungstrick

g Kostprobe

Open vragen 

1. Lees de vraag heel goed.
   
2. Moet je antwoord geven in het Nederlands of in het Duits?
   
3. Moet je een woord/zin citeren?
   
4. Lees de alinea; bepaal waar het antwoord staat.
   
5. Zorg dat je alle woorden kent die in het antwoord staan.
   
6. Formuleer je antwoord zo volledig mogelijk.
   

Tekst 8 vraag 26

“Eigentlich macht er das ungern” (alinea 5)

Waarom zou hij het liever anders doen?

Beantwoord deze vraag in het Nederlands. 

Waarom zou hij het liever anders doen? Beantwoord deze vraag in het Nederlands.

Opbouw van een tekst herkennen 

Belangrijk zijn hierbij de functies van de signaalwoorden.

 

Oorzaak- gevolg 

Samenvatten d.m.v. één woord 

Tekst 7: opdracht 15

Wie verhält sich der 1. Absatz zur Einleitung?

A als Beispiel

B als Erklärung

C als Lösung

D als Zusammenfassung

Wie verhält sich der 1. Absatz zur Einleitung?

1. als Beispiel
2. als Erklärung
3. als Lösung
4. als Zusammenfassung

Tekst 7: opdracht 17

„Geschwister streiten … die Expertin.“ (Absatz 3)

Wie schließt dieser Satz an den vorhergehenden Satz an?

A mit einem Gegensatz

B mit einer Erklärung

C mit einer Wiederholung

„Geschwister streiten … die Expertin.“ (Absatz 3) Wie schließt dieser Satz an den vorhergehenden Satz an?

1. mit einem Gegensatz
2. mit einer Erklärung
3. mit einer Wiederholung

Open plek vraag

1. Lees de 2 zinnen voor en na de open plek.
   
2. Vertaal de zin vrij en schrijf op.
3. Kijk naar de antwoordmogelijkheden -->  vertaal deze allemaal.
   
   
4. Bepaal welk woord het beste op de open plek past.
   

Tekst 8; opdr 22

Welches Wort passt im Sinne des Textes in die Lücke in Absatz 2?

A Aber

B Außerdem

C Denn 

Welches Wort passt im Sinne des Textes in die Lücke in Absatz 2?

1. Aber
2. Außerdem
3. Denn

Tekst 11 opdr. 33

Welches Wort passt im Sinne des Textes in die Lücke in Absatz 4?

A aber

B außerdem

C darum

Welches Wort passt im Sinne des Textes in die Lücke in Absatz 4?

1. Aber
2. Außerdem
3. Denn

Fanden Sie diese Lektion über Lesefähigkeiten nützlich?
Vond je deze les over leesvaardigheid nuttig?

😒🙁😐🙂😃

WOOEEHHOEE

Het zit erop! 

Je kunt het!!