Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
aiToolsTab
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Grammatica 5.6 + 6.3 bk
Wat gaan we deze les doen?
- Terugkoppeling vorige les
- Doelen van deze les
- Theorie
- Huiswerk
1 / 16
suivant
Slide 1:
Diapositive
Nederlands
Middelbare school
vmbo b, k
Leerjaar 1
Cette leçon contient
16 diapositives
, avec
quiz interactifs
,
diapositives de texte
et
1 vidéo
.
La durée de la leçon est:
30 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Wat gaan we deze les doen?
- Terugkoppeling vorige les
- Doelen van deze les
- Theorie
- Huiswerk
Slide 1 - Diapositive
Terugblik vorige les
Doelen vorige les:
-Je weet wat zinsdelen zijn;
-Je kunt zinsdelen benoemen;
-Je kunt zinsdelen op de goede plek invullen.
Slide 2 - Diapositive
Doelen van deze les
Aan het einde van deze les:
-kun je het onderwerp (ond.) in een zin benoemen
-kun je de persoonsvorm (pv) en het werkwoordelijk gezegde (wwg) in een zin benoemen
Slide 3 - Diapositive
Onderwerp, hoe zit het ook alweer?
Een zin bestaat uit twee
basisdelen,
twee zinsdelen die onmisbaar zijn:
-een deel dat ‘zegt’
wat
er gebeurt (= werkwoordelijk gezegde / wwg. / zijn
alle werkwoorden
in de zin)
-een deel dat ‘zegt’
wie
dit doet (= onderwerp = ond.)
Slide 4 - Diapositive
Onderwerp, hoe zit het ook alweer?
Voorbeeld: Evelien en Rob mailen.
In deze zin zegt
mailen
wat er gebeurt. Mailen is dus de pv.
én
het wwg. (alle werkwoorden in de zin)
Om het onderwerp in de zin te vinden vraag je:
wie/wat + wwg? -->
Slide 5 - Diapositive
Onderwerp, hoe zit het ook alweer?
Wie/wat + wwg?
‘Wie/wat mailen?’
Antwoord:
Evelien en Rob.
Het zinsdeel
Evelien en Rob
is dus het onderwerp (ond).
Slide 6 - Diapositive
Slide 7 - Vidéo
Met welke hulpzin kun je het onderwerp (ond.) vinden?
A
Vraagzin maken, het ond. staat vooraan.
B
Wie/wat + wwg?
C
Alle werkwoorden in de zin opzoeken.
Slide 8 - Quiz
Welke bewering is NIET waar?
Kies het goede antwoord.
A
Wwg. en ond. zijn de 2 basisdelen van een zin.
B
Het wwg. zegt wat er gebeurt.
C
Er staat niet altijd een ond. in de zin.
D
Het ond. zegt wie/wat het doet.
Slide 9 - Quiz
Wat is het ond. in de volgende zin?
Ik moet mijn huiswerk nog maken.
A
Ik
B
moet
C
mijn huiswerk
D
maken
Slide 10 - Quiz
Wat is het ond. in de volgende zin?
Het vliegtuig heeft 20 minuten vertraging.
A
Het vliegtuig
B
heeft
C
20 minuten
D
vertraging
Slide 11 - Quiz
Wat is het onderwerp in deze zin?
Mijn hond heeft een vogel gepakt.
Slide 12 - Question ouverte
Oefenen met ond. / pv. / wwg.
Blok 5 + 6 bk grammatica
Maken:
5.6
opdr. 13, 14
6.3:
opdr. 7, 8, (9)
KLAAR?
-10 minuten lezen + oefening learningapps.org
(zie link volgende pagina)
timer
20:00
Slide 13 - Diapositive
learningapps.org
Slide 14 - Lien
Hopelijk is het gelukt!
aantal
240
aantal
Slide 15 - Diapositive
Doelen van deze les
Aan het einde van deze les:
-kun je het onderwerp (ond.) in een zin benoemen
-kun je de persoonsvorm (pv) en het werkwoordelijk gezegde (wwg) in een zin benoemen
Slide 16 - Diapositive
Plus de leçons comme celle-ci
Oefentoets taalverzorging mh1
February 2023
-
35 diapositives
Nederlands
Middelbare school
mavo
Leerjaar 1
Zinnen ontleden - Quiz
February 2024
-
12 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo lwoo
Leerjaar 1
Quiz!
1.7 Persoonsvorm, werkwoordelijk gezegde en onderwerp
October 2025
-
14 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
toetsstof hoofdstuk 1 Talent
October 2025
-
19 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
herhaling grammatica Kapitel 5
July 2025
-
14 diapositives
Duits
Middelbare school
vmbo t
Leerjaar 3
Zinsdelen en zinsopbouw
January 2022
-
25 diapositives
Taal
Basisschool
Groep 7,8
Kidsweek in de Klas
Talent 3.7 Grammatica Meewerkend voorwerp
November 2023
-
26 diapositives
Nederlands
Middelbare school
vmbo
Leerjaar 2-4
2 HV Grammatica (zinsdelen)
June 2024
-
48 diapositives
Nederlands
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2