Blok 2, week 1, les 2

• Spelling
• Basisschool
• Groep 7

Blok 2, week 1, les 2

Ik kan de nieuwe woorden van het luchtwoord van het versje schrijven. 

Luchtwoord van het versje

Blok 2, week 1, les 2

Ik kan de werkwoorden in de juiste vorm en tijd zetten. 

Sanne zit op de stoel.

Waar staat de verleden tijd juist?

1. Sanne zitte op de stoel.
2. Sanne zaten op de stoel.
3. Sanne zat op de stoel.
4. Sanne heeft op de stoel gezeten.

Noa schrijft een spannend verhaal.

Waar staat de voltooide tijd juist?

1. Noa schreef een spannend verhaal.
2. Noa heeft een spannend verhaal geschrijft.
3. Noa heeft een spannend verhaal geschreeven.
4. Noa heeft een spannend verhaal geschreven.

Dictee woord 1

Dictee woord 2

Dictee woord 3

Dictee zin 1

In welke tijd staat de zin?

Sneed Sanne de worst?

1. Tegenwoordige tijd
2. Verleden tijd
3. Voltooide tijd

Dictee zin 2

Dictee zin 3