H3 week 16 Grammatica

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

dinsdag 20 april

H3e

Vandaag

- bespreken huiswerk stencil ontleden oefening 1 (zin 2 t/m 5)

- maken & bespreken opdrachtje

- start huiswerk: ontleed stencil oefening 1: zin 6 t/m 10

Opdrachtje:

1. Maak een zin waarin het betrekkelijke voornaamwoord wat voorkomt.

2. Maak een zin waarin het vragend voornaamwoord wie en het betrekkelijke voornaamwoord wat voorkomen. 

3. Maak een zin waarin het vragend voornaamwoord wat voorkomt. 

Antwoorden opdrachtje

1. Wat je zegt, ben jezelf.

    Het is mooi weer, wat ik fijn vind.

2. Wie wil wat ik gehoord heb ook weten?

3. Wat heb je haar verteld?

Huiswerk morgen

ontleed zinnen stencil oefening 1 zin 6 t/m 10

woensdag 21 april

H3e

Vandaag

- quizvragen ontleden (enkelvoudige zin)

- nakijken / bespreken zin 6 t/m 10 (oefening stencil)

- start huiswerk (stencil oefeningen zinsontleden)

                      > oefening 2: zin 1 t/m 6

Wat is een enkelvoudige zin?

1. zin met 1 werkwoord
2. zin met 2 of meer werkwoorden
3. zin met 1 persoonsvorm
4. zin met 2 of meer persoonsvormen

Hij /reageert/ altijd/ heel heftig/ op de aanwezigheid van zijn broertje/.
op de aanwezigheid van zijn broertje = ?

1. bijwoordelijke bepaling (bwb)
2. voorzetsel voorwerp (vzv)
3. meewerkend voorwerp (mv)
4. lijdend voorwerp (lv)

Hij /is /stiekem verliefd/ op zijn klasgenootje/.
op zijn klasgenootje = ?

1. bwb
2. vzv
3. mv
4. lv

Zij /spuugt/ woedend/ op de grond, omdat /ze /grammatica/ niet /snapt.
op de grond = ?

1. bwb
2. vzv
3. mv
4. lv

Mijn vader /gaven /mijn zusjes/ een prachtig cadeau.
mijn vader = ?

1. ond
2. lv
3. mv
4. bwb

Blonde meisjes/ zijn /toch/het slimst!/
het slimst = ?

1. lv
2. ng
3. wg
4. bwb

donderdag 22 april

H3e

vandaag

- aantal ontleedvragen

- bespreken huiswerk: oefening 2 (zin 1 t/m 6)

- verder uitleg ontleden enkelvoudige zin

                    > a.d.h.v. quizvraag

- in som doe ik extra oefeningen ontleden enkelvoudige zin (+ antwoorden) 

                            > na de vakantie start samengestelde zin!

Het mooie huis ligt aan een prachtig meer in Oostenrijk.

aan een prachtig meer in Oostenrijk = ?

1. meewerkend voorwerp (MV)
2. lijdend voorwerp (LV)
3. bijwoordelijke bepaling (BWB)
4. voorzetsel voorwerp (VZV)

Die mooie bloemen geef ik aan mijn tante uit Marokko.
Aan mijn tante in Marokko = ?

1. BWB
2. MV
3. LV
4. VZV

Volgens mijn vrienden ben ik altijd hartstikke gul.
Volgens mijn vrienden = ?

1. OND
2. MV
3. LV
4. BWB

Volgens mijn vrienden ben ik altijd hartstikke gul.
ben hartstikke gul = ?

1. WG
2. NG
3. LV
4. BWB

Dat boek ben ik eindelijk gaan lezen.
Dat boek = ?

1. ond
2. vzv
3. mv
4. lv

Dat boek ben ik eindelijk gaan lezen.
eindelijk = ?

1. LV
2. MV
3. NG
4. BWB

Over welk zinsdeel wil je (vandaag) extra uitleg?

ond

wg/ng

lv/mv

zinsdeelproef

vzv

bwb

persoonsvorm

stappenplan ontleden