Grammatica Persoonsvorm

• Nederlands
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 1

TekOeOennnnnmmmmcmfe

Hfst. 1 

Persoonsvorm

Quiz

Persoonsvorm

Hoe kan ik een persoonsvorm vinden?

• Verander de zin naar een andere tijd. Het woord dat verandert is de persoonsvorm.

• Maak de zin vragend. Het woord dat vooraan komt te staan, is de persoonsvorm.

De persoonsvorm is altijd:

1. het onderwerp
2. verleden tijd
3. tegenwoordige tijd
4. een werkwoord

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin:
Sander fietst elke dag naar school.

1. Sander
2. fietst
3. elke dag
4. naar school

Wat is de pv in de volgende zin:
Pieter en Kim zaten bij elkaar in de klas.

1. Pieter en Kim
2. zaten
3. bij elkaar
4. in de klas.

Sleep het goede woord naar de persoonsvorm.

Persoonsvorm

loopt

plaats

kampioen

lacht

zijn

Zet de volgende zin in een andere tijd.
De winkel was 3 maanden dicht.

Zet de volgende zin in een andere tijd:
Aziz kan eindelijk naar huis gaan.

Welk woord is de pv?
Jannes heeft een kastanje weggeschopt.

Welk woord is de pv?
Huppelde zij nou naar school?

Hoe vond je deze quiz?