Les chiffres, les jours et les mois

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

vocabulaire 

dagen

maanden

aller

Lesdoelen

• Je weet de dagen van de week en de maanden van het jaar in het Frans

dimanche

1. donderdag
2. vrijdag
3. zaterdag
4. zondag

vendredi

1. woensdag
2. donderdagwit
3. vrijdag
4. zaterdag

jeudi

1. dinsdag
2. woensdag
3. donderdag
4. vrijdag

samedi

1. vrijdag
2. zaterdag
3. zondag
4. maandag

mardi

1. maandag
2. dinsdag
3. woensdag
4. zondag

les mois de l'année

les mois de l'année

août

septembre

octobre

novembre

decembre

janvier 

février 

mars 

avril 

mai 

juin

juillet

Hoe zeg je augustus in het Frans

1. auot
2. ouat
3. aout
4. oaut

Wat is juli in het Frans ?

1. juliette
2. juillet
3. juin
4. jullet

Vertaal: januari

1. janvier
2. januar
3. janvière
4. january

Wat is maart in het Frans?

1. mars
2. juin
3. novembre
4. août

Wat is août in het Nederlands?

1. juni
2. september
3. augustus
4. mei

Mois dix de l'année (geef de tiende maand van het jaar)

1. novembre
2. juillet
3. mai
4. octobre

Le mois après mai

1. mars
2. juin
3. aout
4. juillet

janvier

mars

mai

février

avril

juin

maart

februari

april

mei

januari

juni

septembre

juillet

août

novembre

décembre

octobre

juli

november

december

augustus

september

oktober

dimanche

lundi

samedi

mardi

les jours

jeudi

vendredi

mercredi

le weekend

la semaine

maandag

vrijdag

zaterdag

de week

dinsdag

donderdag

woensdag

de dagen

het weekend

zondag

Aller = ...............

1. zijn
2. gaan
3. hebben
4. doen, maken

ALLER
is een

1. regelmatig werkwoord
2. onregelmatig werkwoord

je (aller)

1. va
2. vas
3. voy
4. vais

nous (aller)

1. avons
2. vons
3. allons
4. vas

ils (aller)

1. ont
2. vont
3. sont
4. va

aller

Sleep de juiste vorm van aller naar het bijbehorende persoonlijk voornaamwoord

il/elle

nous

vous

ils/elles

tu

je

allons

vont

vais

allez

vas

va

Au revoir!