Werkwoordspelling b6 tt, vt en vtdw

• Spelling
• Basisschool
• Groep 7

1. Jij ......................... (faxen, vt) een document!

2. ................... (houden, tt) je niet van sneeuw?

3. Julian ................... (streven, vt) naar een overwinning in de hockeywedstrijd.

4. ……………………………. (geloven, tt) je moeder jouw verhaal?

5. De koeien ……………………………..(grazen ,vt) door de wei.

6. De kleermaker ..................... (maken, vtdw) mijn lievelingstrui ...................

7. De meester ..................... (gebruiken, vtdw) het digibord ...................

8. De kinderen ..................... (zwaaien, vtdw) naar de koning ...................

9. Kim ....................... (verven, vtdw) een mooi schilderij ...................

10. ......................... (gokken, vtdw) jij het goede antwoord .........................?