CG > les 3 > instructie groep 4/5

Welkom in de les
- Open op je iPad de lessonup app 
- Log in met de code.
1 / 28
suivant
Slide 1: Diapositive
BurgerschapskundeBasisschoolGroep 4,5

Cette leçon contient 28 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Welkom in de les
- Open op je iPad de lessonup app 
- Log in met de code.

Slide 1 - Diapositive

In deze les leer je:
  • dat we vroeger de gulden gebruikten
  • wat geld sparen is
  • wat een spaarrekening is
  • wat een bank is

Slide 2 - Diapositive

De euro en de gulden
In Europa gebruiken 19 landen de euro
Ook in Nederland betalen we met euro's. 
Dat is gemakkelijk, omdat je dan in het buitenland met hetzelfde geld kunt betalen en niet hoeft te wisselen. 

Slide 3 - Diapositive

De euro en de gulden
 We gebruiken de euro sinds 1 januari 2002
Vóór 2002 betaalden we in Nederland met guldens
Met de gulden kon je alleen in Nederland betalen.

Slide 4 - Diapositive

Wat is geld sparen?

Slide 5 - Carte mentale

Geld sparen
Met geld kun je spullen kopen
Dat is natuurlijk leuk om te doen, maar je moet wel goed nadenken voordat je iets koopt. 
Geld kun je maar één keer uitgeven
Als je iets hebt gekocht, kun je voor datzelfde geld niet nog een keer iets kopen. 

Slide 6 - Diapositive

Geld sparen
Soms is het slim om geld te bewaren. 
Als je bijvoorbeeld iets wilt kopen wat heel duur is, moet je soms wachten totdat je genoeg geld hebt. 
Dit noemen we sparen.
Omdat je niets uitgeeft, krijg je steeds meer geld, net zolang tot je genoeg hebt om iets duurs te kunnen kopen…

Slide 7 - Diapositive

Spaarrekening
Geld dat je spaart, kun je bij de bank op een spaarrekening zetten. 
Je spaargeld staat dan veilig en je krijgt elk jaar rente
Dat is geld dat de bank aan jou betaalt om je te bedanken dat je het geld op hun bank hebt staan. 
Je hebt daardoor elk jaar iets meer spaargeld. 

Slide 8 - Diapositive

Hoort het woord alleen bij een bank of ook bij een spaarrekening?

Rente
A
bank
B
bank & spaarrekening

Slide 9 - Quiz

Hoort het woord alleen bij een bank of ook bij een spaarrekening?

Lenen
A
bank
B
bank & spaarrekening

Slide 10 - Quiz

Hoort het woord alleen bij een bank of ook bij een spaarrekening?

Pinnen
A
bank
B
bank & spaarrekening

Slide 11 - Quiz

Hoort het woord alleen bij een bank of ook bij een spaarrekening?

Geld
A
bank
B
bank & spaarrekening

Slide 12 - Quiz

Hoort het woord alleen bij een bank of ook bij een spaarrekening?

Sparen
A
bank
B
bank & spaarrekening

Slide 13 - Quiz

Hoort het woord alleen bij een bank of ook bij een spaarrekening?

Bank
A
bank
B
bank & spaarrekening

Slide 14 - Quiz

Hoort het woord alleen bij een bank of ook bij een spaarrekening?

Betalen
A
bank
B
bank & spaarrekening

Slide 15 - Quiz

Hoort het woord alleen bij een bank of ook bij een spaarrekening?

Kopen
A
bank
B
bank & spaarrekening

Slide 16 - Quiz

Hoort het woord alleen bij een bank of ook bij een spaarrekening?

Veilig
A
bank
B
bank & spaarrekening

Slide 17 - Quiz

Hoort het woord alleen bij een bank of ook bij een spaarrekening?

Bankpas
A
bank
B
bank & spaarrekening

Slide 18 - Quiz

Filmpje
Wat is een bank? 

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Vidéo

Twintig euro, is dat veel geld? Voor de één wel, voor de ander niet. Voor wie is €20,00 veel geld?

Iemand die in een arm land woont en nauwelijks eten kan kopen.
A
ja
B
nee

Slide 21 - Quiz

Twintig euro, is dat veel geld? Voor de één wel, voor de ander niet. Voor wie is €20,00 veel geld?

Een rijke dj die zijn eigen vliegtuig heeft en drie huizen.
A
ja
B
nee

Slide 22 - Quiz

Twintig euro, is dat veel geld? Voor de één wel, voor de ander niet. Voor wie is €20,00 veel geld?

Iemand die nog duizend euro moet betalen aan andere mensen.
A
ja
B
nee

Slide 23 - Quiz

Twintig euro, is dat veel geld? Voor de één wel, voor de ander niet. Voor wie is €20,00 veel geld?

Iemand die aan het sparen is voor een dure sportwagen.
A
ja
B
nee

Slide 24 - Quiz

Twintig euro, is dat veel geld? Voor de één wel, voor de ander niet. Voor wie is €20,00 veel geld?

Iemand die met dat geld medicijnen kan kopen die hem beter maken.
A
ja
B
nee

Slide 25 - Quiz

Evaluatie van de les

Slide 26 - Diapositive

Dit vond ik het belangrijkste van deze les...

Slide 27 - Carte mentale

Bedankt voor je inzet in de les.
Als de bel gaat: 
  • Schuif je stoel aan
  • Ruim je spullen op en neem ze mee
  • Verlaat het lokaal rustig

Slide 28 - Diapositive