6.2 Voedselproductie

6.2 Voedselproductie
1 / 23
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

Cette leçon contient 23 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

6.2 Voedselproductie

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen?
- Herhalen 6.1 de mens en het milieu
- Leerdoelen 6.2 voedselproductie
-Uitleg 6.2

-Aan de slag!
- Terugkoppelen leerdoelen 
Les 1
Les 2

Slide 2 - Diapositive

Sophie zegt dat de mens voor grondstoffen afhankelijk is van het milieu.
Annemijn zegt dat het milieu belangrijk is als plaats voor recreatie.
A
Sophie heeft gelijk
B
Annemijn heeft gelijk
C
beide hebben gelijk
D
geen van beide heeft gelijk

Slide 3 - Quiz

Wat is GEEN oorzaak van milieu problemen?
A
Overbevolking
B
De leefstijl van mensen
C
Een kleine ecologische voetafdruk
D
Een grote ecologische voetafdruk

Slide 4 - Quiz

Je bedenkt drie manieren waarop de mens afhankelijk is van het milieu.
1 Het milieu levert voedsel.
2 Het milieu levert water.
3 Het milieu levert zuurstof.
Bij welke van deze manieren speelt fotosynthese een directe rol?
A
1 en 2
B
1 en 3
C
2 en 3
D
1, 2 en 3

Slide 5 - Quiz

Wat is een voorbeeld van milieu-uitputting
A
Bossen die worden gekapt
B
Uitlaatgassen die lucht vervuilen
C
Olievoorraden die opraken
D
Windenergie

Slide 6 - Quiz

Leerdoelen 6.2
-Je kunt manieren benoemen om een grotere productie van voedsel te verkrijgen
-Je kunt uitleggen wat erfelijke eigenschappen zijn
-Je kunt beschrijven hoe je erfelijke eigenschappen van een organisme kunt veranderen om er de voedselproductie mee te vergroten



Slide 7 - Diapositive

Soorten landbouw
Door het klimaat is Europa geschikt voor landbouw. 
Er zijn verschillende soorten landbouw.

        akkerbouw                                    veeteelt                                             tuinbouw
voedingsgewassen                 landbouwhuisdieren                   voedingsgewassen

Slide 8 - Diapositive

Akkerbouw
Groot, veel grond
Monocultuur= een soort gewas. 
Voordelen: één soort machine nodig. Nadelen: Insectenplagen 
                    Ziektes kunnen verspreiden
                    
Bestrijdingsmiddelen gebruiken om gewassen te beschermen tegen plagen en ziektes


Slide 9 - Diapositive

Veeteelt
Produceren dierlijke voedings-middelen (eieren, melk, vlees)

Intensieve veehouderij
Voordelen: weinig grond, veel dieren, veel productie
Nadelen: dierwelzijn (krachtvoer, kans op ziekten, produceren veel mest (mestoverschot), ruimte

Slide 10 - Diapositive

Tuinbouw
Vroeger open grond. Nu kassen
  • Voordelen: hele jaar door
ook gewassen die normaal niet in Nederland groeien
  • Nadelen
                      Hoog elektriciteit gebruik
                      Duur
                      Ziekteverwekkers

Slide 11 - Diapositive

Bemesting
Planten hebben mineralen uit de grond nodig om te groeien. Door de monocultuur raken die op --> bemesting zorgt voor nieuwe mineralen.

Stalmest: Reducenten breken de stalmest af, waardoor mineralen vrijkomen. 
Kunstmest: gemaakt in een fabriek. Er kunnen precies de juiste hoeveelheid mineralen worden toegevoegd, zodat gewassen goed kunnen groeien. 

Nadeel: planten nemen niet alles op. Het restant komt in de bodem en in het grondwater terecht. 



Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Vidéo

Slide 14 - Vidéo

Bodembewerking
Door bodembewerking (ploegen) komt er meer zuurstof in de bodem. 
-De bodem wordt luchtiger
-Planten kunnen beter water en mineralen opnemen.
-Wortels kunnen beter de bodem doordringen

Slide 15 - Diapositive

Erfelijke eigenschappen
Boeren willen graag planten en dieren die veel voedsel produceren --> kiezen voor dieren met gunstige erfelijke eigenschappen. Dat kan door:
-Veredeling: 
-Genetische modificatie

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo




Veredeling
-Kunstmatige selectie (door de mens)
-Net zo lang kruisen tot er planten uitkomen met de meest gunstige eigenschappen



Genetische modificatie (GM) - transgeen
-Aan de bestaande erfelijke eigenschappen van een soort worden erfelijke eigenschappen van een andere soort toegevoegd. (bijv grotere gewassen, zonder ziektes)


Boeren willen graag planten en dieren die veel voedsel produceren --> kiezen voor dieren met gunstige erfelijke eigenschappen.

Slide 18 - Diapositive

Veredeling bij dieren

Kunstmatige inseminatie (KI)




Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Vidéo

Slide 21 - Vidéo

Aan de slag!
-Maken opdracht 1 t/m 10 van 6.2
(blz. 183-192)

Hulp nodig? -> LEES eerst de tekst van 6.2

Klaar? -> Laten zien + nakijkblad ophalen bij docent 









timer
1:00

Slide 22 - Diapositive

Leerdoelen 6.2
-Je kunt manieren benoemen om een grotere productie van voedsel te verkrijgen
-Je kunt uitleggen wat erfelijke eigenschappen zijn
-Je kunt beschrijven hoe je erfelijke eigenschappen van een organisme kunt veranderen om er de voedselproductie mee te vergroten



Slide 23 - Diapositive