ABR1 16.05.2025

Welkom!
16.05.2025
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
AndersMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 29 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 180 min

Éléments de cette leçon

Welkom!
16.05.2025

Slide 1 - Diapositive

Planning
  • Terugblik
  • 2.4
  • 2.5
  • 2.6 

Slide 2 - Diapositive

Terugblik
  • Bespreken HW 
  • Opdr. 14 + 18 t/m 21

Slide 3 - Diapositive

2.4
  • Bekijk de tekst (blz. 49)
  • Blauwe woorden 
  • de agenda
  • de week
  • de dag, de dagen
  • het weekend

Slide 4 - Diapositive

2.4
  • maandag
  • dinsdag
  • woensdag
  • donderdag
  • vrijdag
  • zaterdag
  • zondag
  • vandaag
  • morgen 

Slide 5 - Diapositive

2.4
  • Werk zelfstandig
  • Bekijk opdr. 23
  • Lees de tekst (blz. 50) nog een keer
  • Is de zin waar of niet waar?
  • Maak de opdracht
  • Bespreken 

Slide 6 - Diapositive

2.4
  • Werk zelfstandig
  • Bekijk opdr. 24
  • Zet de dagen in de goede volgorde
  • Zet de getallen op de juiste plaats 
  • Bespreken

Slide 7 - Diapositive

2.4
  • Werk zelfstandig
  • Maak opdr. 25, 26 + 27
  • Bespreken 

Slide 8 - Diapositive

2.4
  • Agenda 
  • Gebruik jij een agenda?
  • Waarom wel? Waarom niet?
  • Gebruik je een agenda op papier?
  • Gebruik je de agenda op je telefoon? 

Slide 9 - Diapositive

2.4
  • Bekijk opdr. 29
  • Wat doe jij deze week? 
  • Schrijf het in de agenda 
  • Bespreek jouw agenda met je medecursist
  • Klassikaal bespreken

Slide 10 - Diapositive

2.4
  • Wat doe jij op... (maandag, dinsdag, woensdag...)
  • Wat doe jij in het weekend?
  • Wat doe jij vandaag?
  • Wat doe jij morgen?  

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Vidéo

2.5
  • In 1.14 heb je wie, wat, waar geleerd
  • Wanneer gebruik je ''wie''?
  • Bij een persoon
  • Voorbeeldvraag
  • Wanneer gebruik je ''wat''?
  • Bij een ding
  • Voorbeeldvraag
  • Wanneer gebruik je ''waar''?
  • Bij een plaats
  • Voorbeeldvraag

Slide 13 - Diapositive

2.5
  • Bekijk de video
  • Blauwe woorden
  • vragen
  • bijvoorbeeld
  • hoeveel
  • wanneer

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Lien

2.5
  • Bekijk opdr. 31
  • t/m 4 klassikaal
  • Maak vraag 5 t/m 8 zelfstandig 

Slide 16 - Diapositive

2.5
  • Maak tweetallen
  • Pak een stapel kaartjes  
  • Speel het spel domino
  • Leg de goede vraag en antwoord bij elkaar
  • Lees de zinnen voor
  • Klassikaal bespreken

Slide 17 - Diapositive

2.5
  • Maak opdr. 33 zelfstandig
  • Bespreken 

Slide 18 - Diapositive

2.5
  • Maak tweetallen
  • Bekijk opdr. 34
  • Bespreek samen de vragen
  • Klassikaal bespreken 

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Diapositive

2.6
  • In 2.2 heb je de getallen 0 tot 20 geleerd 
  • Herhaling  
  • Je leert nu de getallen tot 100

Slide 21 - Diapositive

Slide 22 - Diapositive

2.6
  • Bekijk opdr. 36
  • Luister naar de getallen
  • Welk getal hoor je?
  • Zet een rondje om het juiste getal
  • Bespreken 

Slide 23 - Diapositive

2.6
  • Pak een papier
  • Schrijf een getal op onder de honderd (<100)
  • Een cursist spreekt zijn/haar getal uit
  • De andere cursisten schrijven het getal op in cijfers
  • De docent schrijft het getal op het bord. 
  • Kijk naar het getal. Heb jij hetzelfde getal?
  • Volgende cursist 

Slide 24 - Diapositive

2.6
  • Maak tweetallen
  • Bekijk opdr. 38
  • Cursist A: zegt een getal
  • Cursist B: schrijft op wat hij/zij hoort
  • Is het goed? Cursist B zegt een getal 

Slide 25 - Diapositive

2.6
  • Maak tweetallen
  • Lees de vragen
  • Cursist A: stelt een vraag
  • Cursist B: geeft antwoord
  • Klaar? Draai de rollen om 

Slide 26 - Diapositive

2.6
  • Maak tweetallen
  • Pak een praatplaat
  • Stel elkaar vragen over aantallen
  •  Bijvoorbeeld: 
  • Hoeveel cursisten zie?
  • Hoeveel pennen zie je?
  • Hoeveel docenten zie je?
  • Hoeveel boeken zie je? 

Slide 27 - Diapositive

2.6
  • Spel: bingo 

Slide 28 - Diapositive

Dictee
  • Pak een papier
  • Luister naar de woorden/zinnen
  • Bespreken 

Slide 29 - Diapositive