woordenschat Taalcompleet A1 thema 2 deel 4

• NT2
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 1

Woorden thema 2 deel 4

De woorden

1. de streep

2. typen

3. eerste/ laatste

4. alsjeblieft

5. drinken

6. graag

7. de koffie

8. de suiker

9. de bladzijde

10. kijken

11. de titel

12. weten

13. geven

14. krijgen

de streep

Zet een streep onder het woord

eerste/ laatste

alsjeblieft

graag

Ik drink graag koffie.

typen

ik typ

jij typt - typ jij?

hij typt

zij typt

u typt

wij typen

jullie typen

 zij typen

drinken

ik drink

jij drinkt- drink jij?

hij drinkt

zij drinkt

u drinkt

wij drinken

jullie drinken

zij drinken

kijken

ik kijk 

jij kijkt - kijk jij?

hij kijkt

zij kijkt

u kijkt

wij kijken

jullie kijken

zij kijken

weten

ik weet

jij weet- weet jij?

hij weet

zij weet

u weet

wij weten

jullie weten

zij weten

Weten 

gaat altijd over informatie.

geven

ik geef

jij geeft - geef jij?

hij geeft

zij geeft

u geeft

wij geven

jullie geven

zij geven

krijgen

ik krijg

jij krijgt - krijg jij?

hij krijgt

zij krijgt

u krijgt

wij krijgen

jullie krijgen 

zij krijgen

de koffie

de suiker

de bladzijde

de titel

Welke

Welke donut kies je?

Opdracht

Maak met elk werkwoord 2 goede zinnen

* Denk aan de hoofdletter en aan de punt.

voorbeeld

Ik geef het boek aan jou.

Hij geeft de thee aan zijn moeder.

Hij krijgt een kop koffie.

Ik krijg graag chocolade.

Wij weten veel over voetbal.

Ik weet wat jij nodig hebt.

typen

drinken

kijken

weten

geven

krijgen

Vul in:
De ........ van de tekst is: 'Beroemde schilderijen'.

1. titel
2. bladzijde

Vul in:
Je geeft iemand een kop koffie.
Je zegt: ..............

1. alsjeblieft
2. dankjewel

Vul in:
Zet een ....... onder het woord.

1. kruisje
2. streep
3. rondje

Vul in:
Ik heb .......... thee, maar liever koffie.

Maak één woord met deze letters:
ui-e-r-k-s