24/25 week 10 maart

  • lire - nakijken
  • het bijvoeglijk naamwoord
Le but: à la fin de ce cours:
  • weet ik hoe goed ik vragen kan beantwoorden over een leestekst en of ik nog moet oefenen
  • begrijp ik het bijvoeglijk naamwoord in het Frans

1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

  • lire - nakijken
  • het bijvoeglijk naamwoord
Le but: à la fin de ce cours:
  • weet ik hoe goed ik vragen kan beantwoorden over een leestekst en of ik nog moet oefenen
  • begrijp ik het bijvoeglijk naamwoord in het Frans

Slide 1 - Diapositive

Lire blz 114 - 117
1. wonen
2. a vrai
      b vrai
       c faux
3. A - à pied
4. 1 en face de = tegenover
                 2 au coin de = op de hoek van
5 B
6 A, B
 Nous avons un appartement au deuxième étage.
 Il faut monter un escalier de 100 marches !

Slide 2 - Diapositive

7. Ze gaan surfen. Ze gaan interessante dingen zoeken op het strand.
8 a Julie woont in een grote stad, Timéo aan de kust; Julie gaat lopend naar school, Timéo gaat met de bus; Julie woont dicht bij haar school, Timéo woont ver weg van zijn school.
 b Ze wonen allebei in een appartement; ze wonen allebei niet op de begane grond.
9 a Je vais au collège à pied (Julie).
  Nous allons au collège en bus (Timéo).
 b je vais   nous allons

Slide 3 - Diapositive

10. De folder past het best bij Julie, want het gaat over winkelen in een grote stad en Julie houdt van de drukte van grote steden.
11. Ja, want er staat dat de winkels van maandag t/m zaterdag tot acht uur ’s avonds open zijn.
12. Open, geopend.

Slide 4 - Diapositive

Tel hoeveel vragen je goed had
1 vraag - 1 punt
halve vraag goed - half punt 

Vind je dat je zelf nog meer moet oefenen met lezen? Waarom?


Slide 5 - Diapositive

Het bijvoeglijk naamwoord
wat is het?

Slide 6 - Diapositive

Het bijvoeglijk naamwoord

Slide 7 - Diapositive

Wat weet je over het bijvoeglijk nmw in het Frans?
vorm (uitgangen)
plaats in de zin
rouge/français
uitzonderingen

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Lien

Wat weet je over het bijvoeglijk nmw in het Frans?
vorm (uitgangen)
plaats in de zin
rouge/français
uitzonderingen

Slide 10 - Diapositive

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
-
-e
meervoud
-s
-es
Schrijf op!
timer
2:00

Slide 13 - Diapositive

mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
petit
petite
meervoud
petits
petites
Schrijf op!
timer
2:00

Slide 14 - Diapositive

Maar..... let op !

 Un pantalon rouge.           -->           Une robe rouge.
  • Geen extra -e, wanneer het mannelijk enkelvoud al eindigt op een -e.


Un garçon
 français.          -->           Deux garçons français.
  • Geen extra -s, wanneer het mannelijk enkelvoud al eindigt op een -s.
Schrijf in eigen woorden op!
timer
2:00

Slide 15 - Diapositive

Bij vrouwelijk enkelvoud krijgt het bijvoeglijk naamwoord een extra...
A
e
B
s
C
es
D
niks

Slide 16 - Quiz

Mannelijk meervoud krijgt ..
A
e
B
s
C
es
D
niks

Slide 17 - Quiz

Kies de juiste vorm:
Elle a une ___ jupe.
A
joli
B
jolie

Slide 18 - Quiz

Kies de juiste vorm:
La série est ___.
A
intéressant
B
intéressante

Slide 19 - Quiz

Kies de juiste vorm:
C'est une ___ actrice.
A
grand
B
grande

Slide 20 - Quiz

Kies de juiste vorm:
Elle a deux chats (m) ___ .
A
noirs
B
noir

Slide 21 - Quiz

Kies de juiste vorm:

Elle porte une robe ____
A
rouge
B
rougee
C
rouges

Slide 22 - Quiz

De plaats van het bijvoeglijk naamwoord

Un film intéressant.

Normaal staan de bijvoeglijk naamwoorden in het Frans
 achter het zelfstandig naamwoord.

Slide 23 - Diapositive

Maar deze staan ervóór 

Slide 24 - Diapositive

Kies de juiste volgorde:
Léa est une ___.
A
jolie fille
B
fille jolie

Slide 25 - Quiz

Kies de juiste volgorde:
Et Jules est un ___.
A
garçon beau
B
beau garçon

Slide 26 - Quiz

Kies de juiste volgorde:
Je suis une ___.
A
fille française
B
française fille

Slide 27 - Quiz

Kies de juiste volgorde:
Elle porte un ___
A
pantalon noir
B
noir pantalon

Slide 28 - Quiz

een aardige jongen
un
garçon
sympa
une

Slide 29 - Question de remorquage

een mooi meisje 
un
fille
belle
une
beau

Slide 30 - Question de remorquage

een nieuwe buurman
un
voisin
nouvelle
une
nouveau

Slide 31 - Question de remorquage

  • bijvoeglijk naamwoord - wat weet je nog
  • zelfstandig - samen met docent oefenen
  • advertentie huis tante 
Le but: à la fin de ce cours:
  • begrijp ik het bijvoeglijk naamwoord in het Frans
  • heb ik geoefend met schrijven - ik kan het huis van mijn tante op een verkopende manier beschrijven

Slide 32 - Diapositive

De regels

1. mannelijk / vrouwelijk?
2. enkelvoud / meervoud?
3. voor/achter het bijvoeglijk naamwoord?

Wat is de regel. Noem een paar uitzonderingen.

Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Vidéo

Maak een advertentie
- voor in de supermarkt
- om het huis van je tante in Frankrijk te verhuren

Schrijf een wervende tekst -> je haalt mensen over om voor dit huis te kiezen

Slide 35 - Diapositive

grand(e)
joli(e)
magnifique
beau - belle
près de la plage
c'est pratique
près d'un supermarché

Slide 36 - Diapositive

Les devoirs
Leer de uitzonderingen: betekenissen en mannelijke / vrouwelijke vorm

Slide 37 - Diapositive

jong - oud
klein - groot
mooi 
nieuw

Slide 38 - Diapositive