Herhaling periode 3

  • Voca
1 / 49
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

Cette leçon contient 49 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

  • Voca

Slide 1 - Diapositive

Dans ce cours...
  • Les verbes en -er
  • L'adjectif possessif
  • Les nombres 0-69
  • Ma famille

Slide 2 - Diapositive

Les verbes en -er
Weet je nog hoe je de werkwoorden op -er moet vervoegen?

Slide 3 - Diapositive

Hoe vervoeg je de werkwoorden op
-er?

Slide 4 - Question ouverte

Nous ... français.
A
parlons
B
parlez
C
parles
D
parlent

Slide 5 - Quiz

Les garçons ... le foot.
A
préférez
B
préfère
C
préfèrent
D
préférons

Slide 6 - Quiz

Je ... les maths.
A
détestes
B
détestez
C
détestent
D
déteste

Slide 7 - Quiz

Luc ... une fête.
A
donnes
B
donne
C
donnent
D
donnons

Slide 8 - Quiz

Elles ... le chocolat. (aimer)

Slide 9 - Question ouverte

Ma soeur ... le hockey. (adorer)

Slide 10 - Question ouverte

Vous ... une pomme. (manger)

Slide 11 - Question ouverte

Tu ... un film. (regarder)

Slide 12 - Question ouverte

L'adjectif possessif
Weet je nog welke bezittelijke voornaamwoorden er in het Frans zijn en wanneer je welke gebruikt?

Slide 13 - Diapositive

la mère
A
ton mère
B
ta mère
C
tes mère

Slide 14 - Quiz

un frère
A
son frère
B
sa frère
C
ses frère

Slide 15 - Quiz

les soeurs
A
mon soeurs
B
ma soeurs
C
mes soeurs

Slide 16 - Quiz

... grand-père
A
son
B
sa
C
ses

Slide 17 - Quiz

... copines
A
mon
B
ma
C
mes

Slide 18 - Quiz

... famille
A
ton
B
ta
C
tes

Slide 19 - Quiz

Vertaal: mijn oom

Slide 20 - Question ouverte

Vertaal: jouw oma

Slide 21 - Question ouverte

Vertaal: zijn zussen

Slide 22 - Question ouverte

Vertaal: mijn tante

Slide 23 - Question ouverte

Vertaal: jouw ouders

Slide 24 - Question ouverte

Vertaal: haar vader

Slide 25 - Question ouverte

Les nombres 0-69
Kan je nog tellen t/m 69 in het Frans?

Slide 26 - Diapositive

cinquante-quatre
douze
soixante-trois
quarante-neuf
trente-cinq

Slide 27 - Question de remorquage

cinquante + sept =
A
quarante-trois
B
cinquante-six
C
cinquante et un
D
cinquante-sept

Slide 28 - Quiz

vingt-neuf - cinq=
A
vingt-quatre
B
vingt-trois
C
vingt-cinq
D
trente-quatre

Slide 29 - Quiz

trente + treize =
A
trente-trois
B
quarante-trois
C
trente-treize
D
quarante-treize

Slide 30 - Quiz

soixante-huit - dix =
A
quarante-huit
B
soixante-deux
C
cinquante-huit
D
cinquante-deux

Slide 31 - Quiz

56

Slide 32 - Question ouverte

22

Slide 33 - Question ouverte

61

Slide 34 - Question ouverte

39

Slide 35 - Question ouverte

45

Slide 36 - Question ouverte

Ma famille
Weet je nog hoe je je familie kan voorstellen in het Frans?

Slide 37 - Diapositive

Ta mère s'appelle comment?
Beantwoord de vraag door een Franse zin te maken.

Slide 38 - Question ouverte

Ton père a quel âge?
Beantwoord de vraag door een Franse zin te maken.

Slide 39 - Question ouverte

Tu as des frères ou des soeurs?
Beantwoord de vraag door een Franse zin te maken.

Slide 40 - Question ouverte

Vous habitez où?
Beantwoord de vraag door een Franse zin te maken.

Slide 41 - Question ouverte

Vous avez un animal domestique?
Beantwoord de vraag door een Franse zin te maken.

Slide 42 - Question ouverte

Ton anniversaire c'est quand?
Beantwoord de vraag door een Franse zin te maken.

Slide 43 - Question ouverte

Tu parles français?
Beantwoord de vraag door een Franse zin te maken.

Slide 44 - Question ouverte

Reflecteren
Hoe is Frans in periode 3 gegaan? Wat vond je makkelijk? Welke grammatica is nog lastig?
Beantwoord de vragen hierover op de volgende dia's.

Slide 45 - Diapositive

Ik vind Frans ...
😒🙁😐🙂😃

Slide 46 - Sondage

Wat vond je makkelijk bij Frans in periode 3?

Slide 47 - Question ouverte

Wat vind je nog moeilijk aan de grammatica van periode 3?
(ww -er, bezittelijk voornaamwoord, getallen)

Slide 48 - Question ouverte

Wat wil je in periode 4 over het thema school leren bij Frans?

Slide 49 - Question ouverte