Werkwoordelijk gezegde

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo k
• Leerjaar 2

Gezegde & persoonsvorm

Wat gaan we doen?

- Bekijken hoe peuters praten

- Zinnen van peuters veranderen

- Leren wat het werkwoordelijk gezegde is

- Leren wat de persoonsvorm is

- Oefenen op Numo

Wie heeft er een jong broertje/zusje/neefje/nichtje of buurjongen/meisje? (Circa 2 jaar oud)

1. Ja, ik!
2. Nee, ik niet.

Bedenk eens hoe een peuter (ca. 2 jaar) praat.
Hoe zou de peuter zeggen:
Ik zou vanmiddag graag willen voetballen.

En hoe zou die zeggen:
De hond is aan het blaffen.

Peuters 

Peuters maken heel eenvoudige zinnetjes. Ze benoemen het onderwerp (wie iets doet) en het werkwoord (wat diegene doet).

Hond blaffen

Papa eten

Ik voetballen

Meester uitleggen

We begrijpen wat ze bedoelen, maar het zijn nog geen volledige zinnen.

Maak eens een volledige zin van de volgende uitdrukkingen:

Opa koken

Daan fietsen

Opa is aan het koken.

Opa staat te koken.

Opa heeft iets lekkers gekookt.

Opa gaat vanavond voor ons koken.

Opa kookt altijd voor oma.

Daan is naar school gefietst.

Daan fietst elke dag 10 kilometer.

Daan is aan het fietsen.

Daan heeft nog nooit gefietst.

Wat gebeurt er?

Werkwoordelijk gezegde

Alle werkwoorden in de zin.

Ik ga vanavond een potje voetballen.

Daan is al heel lang aan het uitleggen.

De PERSOONSVORM is onderdeel van het GEZEGDE.

Opdracht:

1. Ga naar mijn.numo.nl

2. Log in met je leerlingnummer

3. Ga naar TAKEN en maak de 5 opdrachten