6.2 Nederland na 1945

Datum:
Vak: Geschiedenis
Je weet hoe en waarom er tijdens de Koude Oorlog er een voortdurende dreiging was voor een allesvernietigende oorlog en welke conflicten er plaatsvonden
Aan het einde van de les kun je uitleggen hoe Nederland een consumptiemaatschappij werd en waardoor er jeugdculturen ontstonden 
-Wederopbouw en Consumptiemaatschappij in Nederland 
- Jeugdculturen: Nozems en hippies 
Klassikaal maken opdracht 5 
Kun je in je eigen woorden uitleggen wat de drie verschillende jeugdculturen inhouden 
Opdrachten maken bij paragraaf 6.3: 1, 2, 3 en 4 
Opdrachten bespreken? Is deze leerstof duidelijk? Welke vragen heb je nu?
Geen huiswerk voor morgen :)
1 / 30
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

Cette leçon contient 30 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Datum:
Vak: Geschiedenis
Je weet hoe en waarom er tijdens de Koude Oorlog er een voortdurende dreiging was voor een allesvernietigende oorlog en welke conflicten er plaatsvonden
Aan het einde van de les kun je uitleggen hoe Nederland een consumptiemaatschappij werd en waardoor er jeugdculturen ontstonden 
-Wederopbouw en Consumptiemaatschappij in Nederland 
- Jeugdculturen: Nozems en hippies 
Klassikaal maken opdracht 5 
Kun je in je eigen woorden uitleggen wat de drie verschillende jeugdculturen inhouden 
Opdrachten maken bij paragraaf 6.3: 1, 2, 3 en 4 
Opdrachten bespreken? Is deze leerstof duidelijk? Welke vragen heb je nu?
Geen huiswerk voor morgen :)

Slide 1 - Diapositive

Leerdoel
Aan het einde van de les kun je uitleggen hoe Nederland een consumptiemaatschappij werd en waardoor er jeugdculturen ontstonden 

Slide 2 - Diapositive

Wederopbouw
  • Marshallplan: goederen en geld uit de V.S. 

  • Willem Drees 'Vadertje Drees'

  • Invoering AOW: pensionsgeld 

Slide 3 - Diapositive

De welvaart stijgt

  • Door de ontdekking gasveld in Slochteren (1959) kunnen de hogere lonen makkelijker worden gefinancierd: het gas wordt aan het buitenland verkocht.

  • Nederland wordt een consumptiemaatschappij


    Slide 4 - Diapositive

    Stijgende welvaart
    • Eind jaren '50 wordt Nederland een consumptiemaatschappij 

    •  Nederlanders kunnen luxeproducten kopen 

    • Auto's, brommers, televisie, wasmachine

    Slide 5 - Diapositive

    Slide 6 - Vidéo


    Mobiliteit en vrije tijd

    • Door de toenemende welvaart krijgen steeds meer gezinnen in de jaren 50 en 60 een auto
    • Hierdoor neemt de mobiliteit toe
    • Mensen trekken er vaker op uit en kunnen op vakantie gaan.
    • Meestal is dat kamperen in het eigen land, maar ook steeds meer mensen gaan met het vliegtuig op vakantie.


      Slide 7 - Diapositive

      Amerikanisering

      • De invloed van Amerika in Europa neemt niet alleen politiek toe: na de oorlog komen ook bedrijven als Coca Cola en Levi Strauss naar Nederland. 
      • Hierdoor nemen ook in het dagelijks leven, zoals bijvoorbeeld in de kleding of de muziek, veel Nederlanders Amerikaanse gebruiken over.
      • Dit heeft amerikanisering.

      Slide 8 - Diapositive

      Jeugdculturen 
      • Door stijgende welvaart kunnen jongeren gaan studeren 

      •  Meer vrije tijd en geld 

      • Jongeren gaan zich anders kleden dan hun ouders, andere muziek luisteren: Generatiekloof 

      Slide 9 - Diapositive

      Nozems

      • Nozems zijn vaak werkende jongeren. Ze dragen spijkerbroeken, leren jassen en hadden vetkuiven. Meisjes dragen korte rokken en petticoats
      • Ze staan in groepjes bij elkaar op straat of bij een snackbar, hangend op hun brommer en maken (volgens ouderen...) veel lawaai en schreeuwden naar voorbijgangers. 
      • Ze luister naar rock-’n-rollmuziek, uiteraard uit Amerika.

      Slide 10 - Diapositive

      Slide 11 - Diapositive

      Provo's 
      • Jeugdcultuur die kritiek heeft op de consumptiemaatschappij 

      •  Provo = provoceren

      • Met ludieke acties protesteren, zoals het witte fietsenplan 

      Slide 12 - Diapositive

      Hippies
      • Amerikaanse jongeren komen in protest tegen de oorlog die hun regering voert in Vietnam. Hieruit ontstaat de hippie- of flowerpowercultuur
      • Eind jaren zestig komt deze jeugdcultuur ook naar Nederland. De hippies hebben lange haren en vrolijke, kleurrijke kleding. Ze willen zo eenvoudig mogelijk en zonder luxe leven. 
      • De slogan van de hippies is: ‘Make love, not war’

      Slide 13 - Diapositive

      • Door welke omstandigheden kon Nederland een consumptiemaatschappij worden? 
      • Wat is een consumptiemaatschappij? 
      • Waardoor ontstonden er jeugdculturen? 
      • Welke Jeugdculturen ontstonden er?

      Slide 14 - Diapositive

      Opdrachten
      Maken opdrachten: 
      1, 2, 3, 4 

      Leerboek: 104 en 105 
      Werkboek: 210 en 211 

      Slide 15 - Diapositive

      Datum:
      Vak: Geschiedenis
      Je weet wat Willem Drees heeft betekent voor de verzorgingsstaat en door welke omstandigheden Nederland een consumptiemaatschappij werd 
      Je kan in je eigen woorden uitleggen hoe de opkomst van de consumptiemaatschappij heeft bijgedragen aan het ontstaan van jeugdculturen en de emancipatie van vrouwen
      - Herhaling Willem Drees en stijgende welvaart 
      - Jeugdculturen en emancipatie voor vrouwen 
      Klassikaal maken opdracht 5 
      - Welvaart en jeugdculturen 
      Kun je in je eigen woorden antwoord geven op het lesdoel? 
      Maken opdrachten 6, 7 en 8 
      Bespreken van de opdrachten 
      - Opdracht 8: Dit weet je nu 
      Volgende week toetsweek
      Geen toets geschiedenis!

      Slide 16 - Diapositive

      Leerdoel
      Je kan in je eigen woorden uitleggen hoe de opkomst van de consumptiemaatschappij heeft bijgedragen aan het ontstaan van jeugdculturen en de emancipatie van vrouwen

      Slide 17 - Diapositive

      Willem Drees
      • Minister-President 1948-1958

      • Vadertje Drees'

      • Legt de basis voor de verzorgingsstaat 

      • Invoering van sociale wetten 

      Slide 18 - Diapositive

      Stijgende welvaart
      • Eind jaren '50 wordt Nederland een consumptiemaatschappij 

      •  Mede door financiële steun V.S. en een ontdekking in Groningen..

      • Nederlanders geven veel geld uit aan luxeproducten

      Slide 19 - Diapositive

      Mobiliteit en vrije tijd
      • Door de toenemende welvaart krijgen steeds meer gezinnen in de jaren 50 en 60 een auto
      • Hierdoor neemt de mobiliteit toe
      • Mensen trekken er vaker op uit en kunnen op vakantie gaan.
      • Meestal is dat kamperen in het eigen land, maar ook steeds meer mensen gaan met het vliegtuig op vakantie.


        Slide 20 - Diapositive

        Jeugdculturen 
        • Door stijgende welvaart kunnen jongeren gaan studeren 

        •  Meer vrije tijd en geld 

        • Jongeren gaan zich anders kleden dan hun ouders, andere muziek luisteren: Generatiekloof 

        Slide 21 - Diapositive

        Slide 22 - Diapositive

        Slide 23 - Diapositive

        Opdrachten
        Maken opdrachten:
         6, 8, 9 en 10

        Leerboek: 104 en 105 
        Werkboek: 212 en 213 

        Slide 24 - Diapositive

        Gelijke kansen voor vrouwen
        • In de 20e eeuw: vrouw stopt na trouwen met werken 

        • Jaren '60: deze rol niet meer vanzelfsprekend  - meer vrije tijd

        •  Willen dezelfde carriére mogelijkheden als mannen 

        Slide 25 - Diapositive

        Baas in eigen buik
        • Door de komst van de pil kunnen vrouwen bepalen of en wanneer ze zwanger worden 

        •  Meer mogelijkheden om te gaan studeren en te werken

        • Strijden voor gelijke rechten: emancipatie 

        Slide 26 - Diapositive

        • Hoe heeft de consumptiemaatschappij bijgedragen aan het ontstaan van jeugdculturen? 
        • Hoe heeft de consumptiemaatschappij bijgedragen aan de emancipatie voor vrouwen? 
        • Waar streden vrouwen voor aan het einde van de 20e eeuw?

        Slide 27 - Diapositive

        p. 146 wb

        Slide 28 - Diapositive

        Opdrachten
        Maken opdrachten: 
        6, 7 en 8 

        Leerboek: 104 en 105 
        Werkboek: 210 en 211 

        Slide 29 - Diapositive

        Slide 30 - Diapositive