7.4: Nieuw Nederland

H7: Nederland na 1945
7.4: Nieuw Nederland
1 / 32
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 32 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

H7: Nederland na 1945
7.4: Nieuw Nederland

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Wanneer werd Nederland een volwaardige democratie?
A
Met de grondwet van 1848
B
Tijdens de Duitse Bezetting
C
Na de Tweede Wereldoorlog
D
Met het vrouwenkiesrecht in 1919

Slide 3 - Quiz

Wat typeert linkse partijen traditioneel?
A
Conservatief, behoudend beleid
B
Zelfstandig beleid
C
Progressieve, veranderingsgezinde politiek
D
Weinig overheidsingrijpen

Slide 4 - Quiz

Wat is een fractie?
A
Een soort verkiezing
B
Een wetgevende macht
C
Een groep van een politieke partij
D
Een politieke instelling

Slide 5 - Quiz

Hoeveel zetels heeft de Eerste Kamer?
A
100 zetels
B
75 zetels
C
50 zetels
D
150 zetels

Slide 6 - Quiz

Wat is de belangrijkste politieke instelling in Nederland?
A
Provinciale Staten
B
De Eerste Kamer
C
De Tweede Kamer
D
Gemeenteraad

Slide 7 - Quiz

Wat is de informatieplicht?
A
Wetten voorstellen
B
Koning informeren
C
Juiste informatie geven aan het parlement
D
Minister-president kiezen

Slide 8 - Quiz

Wat is de rol van ministers en staatssecretarissen?
A
Wetten uitvoeren
B
Wetten goedkeuren
C
Verantwoording afleggen
D
In de Tweede Kamer zitten

Slide 9 - Quiz

Wie beoordeelt de wetten van de Tweede Kamer?
A
Staatssecretarissen
B
Minister-president
C
Koning
D
Eerste Kamer

Slide 10 - Quiz

Wie leidt de regering officieel?
A
Koning
B
Tweede Kamer
C
Eerste Kamer
D
Minister-president

Slide 11 - Quiz

Wat betekent gedoogsteun?
A
Toestaan van regeringsbeleid zonder ministers
B
Actief deelnemen aan de regering
C
Verkiezingen uitschrijven
D
Kritiek leveren op wetten waar je het niet mee eens bent.

Slide 12 - Quiz

Wat is de rol van coalitiepartijen in de Tweede Kamer?
A
Dienen moties van afkeuring in
B
Leveren ministers voor de regering
C
Vormen de oppositie
D
Het regeerakkoord uitvoeren.

Slide 13 - Quiz

Waardoor viel kabinet Rutte IV?
A
Verlies van de meerderheid
B
Onenigheid over migratieafspraken
C
Economie in crisis
D
Coronabeleid

Slide 14 - Quiz

Wat was de oorzaak van de problemen van Rutte III?
A
Verlies van een verkiezing
B
Klimaatcrisis
C
Corruptieschandaal
D
Toeslagenaffaire bij de Belastingdienst

Slide 15 - Quiz

H7: Nederland na 1945
7.4: Nieuw Nederland

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Vidéo

Nieuwe Nederlanders
  • Door de toenemende welvaart kwamen er meer banen. De regering koos ervoor om gastarbeiders uit landen als Turkije en Marokko te halen. De gastarbeiders deden vooral ongeschoold werk tegen lage lonen. 

  • Bijna al het geld dat de gastarbeiders verdienden, werd aan hun gezinnen in het land van herkomst overgemaakt. 
  • Door gezinshereniging kwamen echter ook veel familieleden naar Nederland. Daarnaast bracht de dekolonisatie van Suriname en Indonesië nieuwe migranten naar Nederland.

Slide 18 - Diapositive

Slide 19 - Vidéo


1. De vader van Mustafa kwam naar Nederland in 1969, dit is de 19e eeuw / 20e eeuw.

2. De vader van Mustafa komt oorspronkelijk uit Marokko / Turkije.
A
1. 19e eeuw, 2. Marokko
B
1. 19e eeuw, 2. Turkije
C
1. 20e eeuw, 2. Turkije
D
1. 20e eeuw, 2. Marokko

Slide 20 - Quiz


Klik op de afbeelding om in te zoomen.

In de afbeelding is een ontwikkeling te zien.
Welk begrip past bij deze ontwikkeling?
A
amerikanisering
B
gastarbeiders
C
consumptiemaatschappij
D
wederopbouw

Slide 21 - Quiz


Geef aan wie er worden bedoeld met het woord gastarbeiders.

Kies het meest juiste antwoord.
A
Vrouwelijke arbeiders uit het Middellandse Zeegebied
B
Hoogopgeleide arbeiders die uit Spanje, Italië, Turkije of Marokko kwamen
C
Arbeiders die vooral ongeschoold werk deden tegen lage lonen
D
Mannelijke arbeiders uit het Middellandse Zeegebied die vooral ongeschoold werk deden tegen lage lonen

Slide 22 - Quiz


Allochtonen vormen in Nederland een multiculturele samenleving. Sinds een tijd hebben allochtonen een nieuwe naam, namelijk personen met een migratieachterond. Een persoon met een migratieachterond is een persoon die in het buitenland is geboren, of een van beide ouders (of beide ouders).
Ben jij dan een leerling met een migratieachtergrond?
Ja!
Nee!
Ik weet het niet

Slide 23 - Sondage

Sleep de namen van landen naar de juiste afbeelding:
Indonesië
Suriname
China
Eritrea
Griekenland
Italië
Marokko
Spanje
Turkije

Slide 24 - Question de remorquage

Multiculturele samenleving
  • De migratie nam in de jaren tachtig verder toe door de komst van asielzoekers uit conflictgebieden. Het rijke Nederland bood deze asielzoekers een veilig bestaan.

  • Niet iedereen was blij met de multiculturele samenleving. Veel mensen vroegen zich af of iedereen zich wel voldoende kon aanpassen aan de Nederlandse cultuur. 

  • Vanaf 2002 koos de Nederlandse overheid voor een beleid waarbij migranten meer moesten integreren in de Nederlandse samenleving.

Slide 25 - Diapositive

De multiculturele samenleving heeft zowel voordelen als nadelen.
Sleep de zinnen naar de juiste kolom:
Nadeel
Voordeel
Bijna iedereen spreekt een tweede taal.
Soms lijken de normen en waarden van culturen niet bij elkaar te passen.
Culturen zijn nooit gelijk aan elkaar, er is altijd één cultuur de belangrijkste cultuur.
Mensen vertrouwen dingen die ze niet kennen minder makkelijk.
Je kunt allerlei nieuwe recepten voor eten van elkaar leren.
In een multiculturele samenleving kun je leren van andere culturen.

Slide 26 - Question de remorquage

Nederland vanaf 2000
  • Vanaf de paarse kabinetten kwamen onderwerpen zoals euthanasie of het homohuwelijk ook in de Tweede Kamer. Nederland liep vaak voorop bij het invoeren van bepaald beleid. 

  • Vanaf 2000 nam het gebruik van internet en computer toe, waardoor mensen over de hele wereld met elkaar konden communiceren. Steeds meer mensen namen een mobiele telefoon. 


Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Vidéo

Pim Fortuyn
  • Ondanks economische vooruitgang zorgde de opkomst van nieuwe technologieën niet voor meer tevredenheid. 

  • Steeds meer burgers voelden een kloof tussen zichzelf en de politiek. Zij verzetten zich tegen Europese samenwerking en de multiculturele samenleving. 

  • Het ongenoegen werd overgenomen door populistische politici zoals Pim Fortuyn.


Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Lien

Polarisatie
  • Door de crisis van 2008 had de regering niet genoeg geld om te zorgen voor alle ouderen, zieken en werklozen. Het idee van een verzorgingsstaat wordt langzaam vervangen door een participatiesamenleving.

  • O.a. de diversiteit en sociale media leidden in Nederland tot polarisatie. Steeds meer mensen leven in hun eigen bubbel langs elkaar heen en de verschillen tussen rijk en arm blijken groter te worden. 

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Vidéo