1HV 4.10 Media&Onderzoek: Taalvariatie - deel 1

Wellekom bè Neidâhles
1 / 37
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 37 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Wellekom bè Neidâhles

Slide 1 - Diapositive

Ri-ra-rebus

Slide 2 - Diapositive

Oplossing rebus
Dat wil zeggen, een kind is met een kleinigheid snel tevreden.

Slide 3 - Diapositive

Wat leer je nou?

Lezen
Studiewijzer  
Het verschil tussen Standaardnederlands en dialect
Groepstalen

Slide 4 - Diapositive

Lezen

Slide 5 - Diapositive

Studiewijzer

Slide 6 - Diapositive

Taalvariatie in Nederland
Standaardnederlands, Fries, Nedersaksisch
+
dialecten en regiolecten
+
groepstalen

Slide 7 - Diapositive

Wat is jouw moedertaal of thuistaal?

Slide 8 - Carte mentale

Het Standaardnederlands
  • 1900 - 1920: De opkomst van het 'ABN' door een elite in Hollandse steden, om te distantiëren van de 'minderen'. 3% sprak ABN. 
  • 1920: Komst van de radio. Communicatie via radio was met het ABN, zodat heel het land het verstond. 40-50% sprak ABN.
  • tot 1970: zo'n 80% van het Nederlandse volk sprak ABN. ABN was beleefd, dialect was 'onverzorgd'.
  • na 1970: kritiek tegen ABN, want dialect is ook beschaafd. ABN werd AN of Standaardnederlands. 

Slide 9 - Diapositive

Welke woorden herken je in de volgende zin?

Slide 10 - Question ouverte

Hebban olla vogala
  • Oudste stukje Nederlandse tekst
  • "Alle vogels zijn aan hun nesten begonnen, behalve jij en ik. Waar wachten we nog op?"
  • Nederlands is een Germaanse taal.
  • Gelijkenissen met Engels, Fries, Duits, Nederduits, Luxemburgs en Jiddisch
  • 24 verschillende Nederlandse dialecten

Slide 11 - Diapositive

Dialect versus accent
  • Een dialect is eigenlijk een taal: Eigen woordenschat, klanken en grammatica. Voorbeelden hiervan zijn het Fries(ch), Twents, Zeeuws, Brabants.
  • Een accent is geen taal, maar een manier waarop je een taal uitspreekt: Nederlands praten met een Twents accent of Twents spreken met een Nederlands accent.
  • Vaak zorgt een dialect of accent voor vooroordelen: sprekers zonder accent worden vaak rijk, succesvol en slim ingeschat, mensen die een dialect spreken 'zijn' dom, maar gezellig.

Slide 12 - Diapositive

De standaardtaal 
Elk land heeft een standaardtaal. Kenmerkend is dat deze is vastgelegd in regels. Die kan je terugvinden in woordenboeken, grammatica's en boeken.

Standaardtaal wordt gebruikt in het openbare leven, zoals in de media, het onderwijs of de overheid. We noemen de standaardtaal in Nederland 'Standaardnederlands' of 'Algemeen Nederlands'.

Het Fries is onze tweede standaardtaal Van ongeveer 23 miljoen mensen is het Nederlands de moedertaal. Dat is de taal die je in je jeugd van je ouders leert.

Slide 13 - Diapositive

In welke landen is
het Standaardnederlands
een officiële taal?

Slide 14 - Carte mentale

Antwoord: 6 landen
Nederland
België
Suriname
Aruba
Curaçao
Sint Maarten

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Spreek je dialect?
ja, blijf zitten
een beetje, ga staan
nee, sta op 1 been

Slide 18 - Sondage

Dialect
Een dialect is een taal die in een bepaald gebied wordt gesproken. 
Het dialect heeft eigen woorden, grammaticale regels en verschilt
in de uitspraak van het Standaardnederlands. 

Ze wordt meestal alleen gesproken en niet geschreven.

In Nederlands en Vlaanderen zijn zo'n 25 hoofddialecten. 

Slide 19 - Diapositive

Slide 20 - Vidéo

Spreek je anders met je vrienden dan met je docenten en ouders en/of verzorgers?
ja
een beetje
nee

Slide 21 - Sondage

Regiolect
Regiolect is een regionale variant 
van de standaardtaal, en eigenlijk een streektaal.
Dat is bijvoorbeeld  het Brabants en Gronings 
of een stadsdialect zoals het Haags.
Deze taalvariant wijkt af van de standaardtaal
 in uitspraak en (soms) in woordenschat. 
Ook regiolect is alleen een spreektaal. 

Slide 22 - Diapositive

Slide 23 - Vidéo

Groepstalen

Naast de standaardtaal maak je zelf ook gebruik van een ander soort Nederlands. 
Dit kan bijvoorbeeld jongerentaal zijn, maar ook 'sporttaal', straattaal
of een 'vaktaal' (timmerman, advocaat), zijn een groepstalen.

Slide 24 - Diapositive

Wat?
Maak §4.10 Media&Onderzoek opdrachten 2 t/m 5
Hoe?
Samen fluisteren of stil alleen
Hulp?
Boek --> klasgenoot --> Straver
Resultaat?
Bespreken in de klas, onderzoek doen
Leerdoel?
Standaardtaal, Standaardnederlands, dialect, groepstaal

Klaar?
Daltontaak, lezen

Slide 25 - Diapositive

Wat weet je nu over taalvariatie?





Standaardnederlands, 
dialect en 
groepstaal

Slide 26 - Diapositive

Einde van de les

Slide 27 - Diapositive

Slide 28 - Diapositive

Wat je in deze les leert ... §4.10 Media en onderzoek

Wat is Nedersaksisch?
Diagnostisch toetsje hoofdstuk 4 zinsdelen, woordsoorten en spelling

Slide 29 - Diapositive

Slide 30 - Diapositive


Taalvariatie

Slide 31 - Diapositive

Taalvarianten
Standaardtaal is de taal die geldt als norm in een land, de officiële spreek- en schrijftaal, zoals het Standaardnederlands en Fries. 

Dialect is en streektaal. Een dialect verschilt van de standaardtaal in spelling, woordenschat, zinsbouw en uitspraak, zoals het Zeeuws en Twents. 

Regiolect is een regionale variant van de standaardtaal, zoals het Brabants en Gronings. Deze wijkt af van de standaardtaal in uitspraak en (soms) in  woordenschat.

Groepstaal is een variant van de standaardtaal gesproken door een sociale groep, zoals jongerentaal, sporttaal, vaktaal en verschilt in uitspraak en spelling.

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Vidéo

Zijn dialecten en standaardtalen
volwaardig aan elkaar?
Licht je antwoord toe.

Slide 34 - Question ouverte

Wat?
Maak de diagnostische toets Grammatica en Spelling hoofdstuk 4
Hoe?
Talent online of leerwerkboek B
Hulp?
Boek, theorie online, klasgenoot, Straver
Resultaat?
Bespreken in de klas
Leerdoel?
Niveau beapalen
Klaar?
Daltontaak week 15, lezen of de boekverweringsopdracht

Slide 35 - Diapositive

Wat weet je nu?


 Taalvariatie: Nedersaksisch
H4 Grammatica en Spelling - niveaubepaling

Slide 36 - Diapositive

Einde van de les

Slide 37 - Diapositive