argumenteren - 4tta

Tekstbegrip
1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Tekstbegrip

Slide 1 - Diapositive

Welkom 
Vandaag

Opfrissen kennis die je nodig hebt voor een beter tekstbegrip

          ...en een hoger cijfer voor de leestoets :-)

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Diapositive

Standpunt of argument?
  • Je wilt een ander overtuigen met jouw standpunt.
  • Je moet stoppen met roken.

  • Argumenten ondersteunen of bewijzen jouw standpunt.
  • Want het is slecht voor je.

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Tegenargument
- Argument tegen jouw standpunt;
- Argument van de 'tegenovergestelde' partij;
- Oneens <> eens of Eens <>oneens.


Slide 6 - Diapositive

Standpunt, argument en tegenargument

Scholieren zouden maximaal 8 uur per week mogen werken naast school.
want jongeren die meer dan 8 uur werken, hebben vaker last van stress en slechtere schoolresultaten (NJI, 2023). Hiermee komen hun concentratie en nachtrust in de knel.
Tegenstanders zullen zeggen dat bijbaantjes jongeren leren om te gaan met verantwoordelijkheid, geld en samenwerken (SCP), wat waardevol is voor hun ontwikkeling buiten school. 
standpunt
argument
tegenargument

Slide 7 - Diapositive

Weerlegging
- Een aanval/ontkrachting op een argumentatie;
- Tegenargument + weerlegging is dus eigenlijk zeggen/bewijzen/laten zien dat het argument van een ander niet goed is.

Slide 8 - Diapositive

Standpunt, argument en tegenargument
Scholieren zouden maximaal 8 uur per week mogen werken naast school.
want jongeren die meer dan 8 uur werken, hebben vaker last van stress en slechtere schoolresultaten (NJI, 2023). Hiermee komen hun concentratie en nachtrust in de knel.
Tegenstanders zullen zeggen dat bijbaantjes jongeren leren om te gaan met verantwoordelijkheid, geld en samenwerken (SCP), wat waardevol is voor hun ontwikkeling buiten school. 
Toch leer je ook met maximaal 8 uur per week ook deze  verantwoordelijkheid, terwijl méér werken daarentegen juist leidt tot stress en slechtere schoolprestaties.

standpunt
argument
tegenargument
weerlegging

Slide 9 - Diapositive

Feitelijk of waarderend
  • Worden er controleerbare feiten gebruikt? -> feitelijk.
  • 86% van iedereen met longkanker krijgt dit door roken.

  • Is het niet controleerbaar? -> waarderend.
  • Het stinkt.

Slide 10 - Diapositive

Taylor Swift is de beste artiest. Ze heeft de meeste nummer 1-noteringen.
A
feitelijk argument
B
niet-feitelijk/waarderend argument

Slide 11 - Quiz

Taylor Swift is de beste artiest. Haar liedjes zijn het mooist.
A
feitelijk argument
B
waarderend argument

Slide 12 - Quiz

Argumentatiestructuur
Een argumentatiestructuur is een schema waarin je duidelijk maakt op welke manier argumenten met elkaar en met het standpunt samenhangen. 

Slide 13 - Diapositive

Argumentatiestructuren
  • Enkelvoudige argumentatie = één standpunt en één argument
  • Onderschikkende argumentatie = een argument wordt ondersteund door één of meer subargumenten (=ketenargumentatie)
  • Nevenschikkende argumentatie = twee of meer argumenten ondersteunen gezamenlijk het standpunt (afhankelijk en onafhankelijk)
  • Onder- en nevenschikkende argumentatie/ nevenschikkende (on)afhankelijke ketenargumentatie= combinatie van nevenschikkende en onderschikkende argumentatie

Slide 14 - Diapositive

Argumentatiestructuren
Enkelvoudige argumentatie (een argument bij een standpunt)

Je kunt beter geen alcohol drinken.
Het is slecht voor je gezondheid.

Slide 15 - Diapositive

Argumentatiestructuren
Onderschikkende argumentatie (een gebruikt argument wordt door een ander argument ondersteund).
Je kunt beter geen alcohol drinken.
Het is slecht voor je gezondheid.
Het is slecht voor je lever.

Slide 16 - Diapositive

Onderschikkende argumentatie (ook 'ketenargumentatie') 
Je geeft niet alleen het argument, maar vertelt ook nog waarom dat argument klopt: een argument voor een argument (Je noemt dit een subargument of een onderbouwing). 
Dit schema wordt vaak verwerkt in een alinea of een zin. 

Slide 17 - Diapositive

Argumentatiestructuren
Nevenschikkende onafhankelijke argumentatie (ieder argument is op zich een zelfstandig argument voor het standpunt)

Je kunt beter geen alcohol drinken.
Het is slecht voor je gezondheid.
Het is gevaarlijk in het verkeer.

Slide 18 - Diapositive

Argumentatiestructuren
Nevenschikkende afhankelijke argumentatie: argumenten hebben elkaar nodig om het standpunt te ondersteunen. De argumenten werken alleen in combinatie met elkaar; los van elkaar ondersteunen ze het standpunt niet.

Slide 19 - Diapositive

Nevenschikkend (afhankelijk)
Samen laten ze zien:

De gewoonte is duur

En dat heeft negatieve gevolgen (je komt geld tekort)
Je moet minder naar de Macdonalds gaan.
Dit kost je ontzettend veel geld in de week.
Je komt dan niet uit met je zakgeld.

Slide 20 - Diapositive

Argumentatiestructuren
Combinatie van argumentaties 
Leerlingen moeten hun huiswerk onder begeleiding in groepjes op school kunnen maken.
Leerlingen zullen dan hogere cijfers gaan halen.
Leerlingen leren dan goed samen te werken.
Leerlingen worden op school niet zo snel afgeleid als thuis
Leerlingen kunnen dan uitleg krijgen op het moment dat ze vastlopen
Leerlingen mogen bij de huiswerkbegeleiding niet bellen, appen, twitteren etc.

Slide 21 - Diapositive

Schrijf de arg. structuur op bij het standpunt: Het festival van afgelopen weekend was niet leuk.


  • Het was terrein was helemaal open, geen schaduw.
  • Ik kan niet langer dan een kwartier in de zon.
  • De zon scheen drie dagen onafgebroken.
  • Een flesje water kostte 5 euro.
  • Het vliegtuig had vertraging. 
  • Het was erg duur. 
  • De hoofdact kwam niet opdagen. 

Slide 22 - Diapositive

Argumentatiestructuren
Het festival van afgelopen weekend was niet leuk.

Slide 23 - Diapositive

Argumentatiestructuren
Het festival van afgelopen weekend was niet leuk.
Het vliegtuig had vertraging. 
Het was erg duur. 
De hoofdact kwam niet opdagen.
Een flesje water kostte 5 euro. 
Het zon scheen drie dagen onafgebroken.
Het was helemaal open terrein, geen schaduw.
Ik kan niet langer dan een kwartier in de zon.

Slide 24 - Diapositive

Zet in een argumentatiestructuur
Standpunt: Jongens en meisjes kunnen op de middelbare school beter gescheiden les krijgen.

a. Jongens en meisjes leiden elkaar af.
b. Jongens en meisjes moeten op verschillende manieren de lesstof gepresenteerd krijgen.
c. Jongens vinden school niet zo belangrijk als meisjes.
d. Jongens willen meer doen met de handen dan meisjes.
e. Jongens zijn met een zes al tevreden en meisjes niet.
f. Meisjes halen hogere cijfers dan jongens op proefwerken.
g. Meisjes willen meer leren dan jongens.
h. Meisjes worden eerder volwassen dan jongens.
i. Meisjes zijn verder in hun geestelijke ontwikkeling dan jongens.

Slide 25 - Diapositive

Argumentatiestructuren
Jongens en meisjes kunnen op de middelbare school beter gescheiden les krijgen.

Slide 26 - Diapositive

Argumentatiestructuren
Jongens en meisjes kunnen op de middelbare school beter gescheiden les krijgen.
Jongens vinden school niet zo belangrijk als meisjes. (c)
Jongens en meisjes leiden elkaar af. (a)
Jongens en meisjes moeten op een verschillende manier de lesstof gepresenteerd krijgen. (b)
Jongens zijn met een zes al tevreden en meisjes niet. (e)
Jongens willen meer doen dan meisjes. (d)
Meisjes willen meer leren dan jongens. (g)
Meisjes halen hogere cijfers dan jongens op proefwerken. (f)
Meisjes zijn verder in hun geestelijke ontwikkeling dan jongens. (i)
Meisjes worden eerder volwassen dan jongens. (h)

Slide 27 - Diapositive

Aan de slag! 
op blz. 64 opdracht 3.1 t/m 3.10
op blz. 70-71, opdracht 2 en 3

Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive