U4 2H2 Grammaire II

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 2

Bienvenue 

Objectif

• Ik kan wederkerende werkwoorden in de présent en passé composé gebruiken

Tu as besoin de: livre B, stylo, ordinateur

Programme:

• Exercices dans le livre
• Quiz LessonUp
• Kahoot
• Devoirs

📚 16B, 16C p. 23-25 (hulp p. 24)

2

1

Je me sens malheureux.

Liam se couche trop tard.

Nous nous concentrons sur nos devoirs.

Vous vous levez à quelle heure ?

Elles s'amusent beaucoup.

3

16B

1. me

ons

je

zich

2. zich voelen, zich voorstellen, zich focussen

3. hij vergist zich

wij vergissen ons

jullie vergissen je

of u vergist zich

zij vergissen zich

📚 16D (A) p. 25

Het wederkerend werkwoord herken je aan

1. -er
2. se
3. -oyer
4. leur

wederkerend werkwoord

vertaal: ik was me

1. je lave
2. je me lave

Wederkerend werkwoord, présent:
Nous (se réveiller)

1. nous se réveillons
2. nous réveillons se
3. nous réveillons nous
4. nous nous réveillons

Wederkerende werkwoorden.

vous ___ lavez .

1. vous
2. nous
3. te
4. me

In de passé composé worden de wederkerende werkwoorden worden met ...... vervoegd.

1. avoir
2. être
3. soms avoir, soms être

Il ........... le doigt (se brûler, in de voltooide tijd)

(se brûler = zich branden)

1. s'est brûlé
2. me suis brûlé
3. est brûlé
4. s'a brûlé

Kahoot

Kahoot!

• Ik heb de opdrachten goed gevoerd (80%).
  
• Ik kan uitleggen hoe je wederkerende werkwoorden vervoegt in de présent en passé composé.
• Ik kan wederkerende werkwoorden correct gebruiken

Devoirs pour mercredi 05/06

• 
  

🎯

📔