Prijsbepaling

Prijsbepaling
1 / 20
suivant
Slide 1: Diapositive
Organisatie en logistiekSecundair onderwijs

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 100 min

Éléments de cette leçon

Prijsbepaling

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verkoopprijs

Slide 2 - Carte mentale

Wat is het laatste dat ze gekocht hebben?
Hoeveel betaald?
Heeft winkelier hier ook zo veel voor betaald?
Waarom niet?
Wat zit er allemaal in deze verkoopprijs?

Slide 3 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zit er allemaal in een verkoopprijs?
Een verkoopprijs is meer dan alleen de prijs die je betaalt aan de leverancier. De volledige opbouw ziet er meestal zo uit:
   Inkoopprijs
+ Vaste kosten
+ Variabele kosten
+ Winstmarge
+ BTW


Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vaste en variabele kosten: wat is het verschil?
  • Vaste kosten: blijven gelijk, ongeacht hoeveel je verkoopt.
    Voorbeelden: huur winkel, elektriciteit, verwarming, verzekering ...

  • Variabele kosten: veranderen mee met het aantal producten dat je verkoopt.
    Voorbeelden: grondstoffen, verpakkingsmateriaal ...

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Schema

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke van de volgende kosten is een vaste kost?
A
Verpakkingsmateriaal
B
Huur van de winkel
C
Grondstoffen van het product
D
Transactiekost bancontact

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke van de volgende kosten is een variabele kost?
A
Huur van het pand
B
Afbetaling van de toonbank
C
Verpakkingsmateriaal per stuk
D
Verzekering van het magazijn

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke van de volgende kosten is een vaste kost?
A
Verzendkosten per bestelling
B
Drukwerk per product (vb. prijskaartjes)
C
Verzekering van het gebouw
D
Aankoopprijs

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke van de volgende kosten is een vaste kost?
A
Verpakking van het product
B
Loon van een vaste werknemer
C
Inkoopprijs
D
Grondstoffen

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke van de volgende kosten is een variabele kost?
A
Jaarlijks onderhoud van de kassa
B
Loon van de vaste verkoper
C
Grondstoffen
D
Maandelijkse verzekering

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

VASTE KOSTEN
VARIABELE KOSTEN
Huur winkelruimte
Verpakking product
Verzekering magazijn
Abonnement kassa
Grondstoffen
Loon vaste verkoper
Prijsetiketten producten

Slide 12 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom voegen we een winstmarge toe aan de inkoopprijs?
  • De winstmarge  = het extra bedrag boven op de kostprijs komt.
  • Doel: blijven bestaan, investeren of groeien.
  • Meestal als percentage van de kostprijs berekend.
  • Voorbeeld:
        Inkoopprijs: € 50,00
        Winstmarge: 30 %
        Verkoopprijs zonder btw = € 65,00
        (€ 50 + 30 % van € 50 = € 65
    )

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De inkoopprijs van een T-shirt is € 24,00. De winkel wil een winstmarge van 40 %.
Wat is de verkoopprijs zonder btw?

Slide 14 - Question ouverte

Stap-voor-stap oplossing:

    Winstmarge berekenen:
    40% van €24 = €9,60

    Verkoopprijs zonder btw:
    €24 + €9,60 = €33,60
Btw = belasting op de toegevoegde waarde
De btw = belasting die de klant betaalt, maar die de onderneming moet doorstorten aan de overheid.
In België is het standaardtarief 21 %.
De verkoopprijs inclusief btw is wat de klant werkelijk betaalt

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Het standaard btw-tarief in België is
21 %, wat zijn de andere tarieven?

Slide 16 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk tarief is van toepassing op de meeste producten van onze FoodBox?
A
0 %
B
6 %
C
12 %
D
21 %

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een product heeft een inkoopprijs van € 50,00. De onderneming rekent een winstmarge van 20 % en er is 21 % btw van toepassing. Wat is de verkoopprijs inclusief btw?

Slide 18 - Question ouverte

Winstmarge berekenen:
20% van €50 = €10

Verkoopprijs excl. btw:
€50 + €10 = €60

Btw berekenen (21%):
21% van €60 = €12,60

Verkoopprijs incl. btw:
€60 + €12,60 = €72,60
OPDRACHT
Gebruik de lijst met inkoopprijzen van Foodmaker
Bepaal nu zelf de verkoopprijzen, doe dit voor volgende winstmarges.
  • 10 %
  • 20 %
  • 30 %
  • 40 %

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Extra
Heeft FoodBox vaste kosten? 
Hoeveel pasta's moeten we verkopen om deze te dekken?

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions