7.4 dl2 + start 7.5

7.4 + start 7.5
1 / 48
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 48 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

7.4 + start 7.5

Slide 1 - Diapositive

Deze les:
- Ontstaan van eerste leven / Endosymbiose theorie
- Cladogram



Slide 2 - Diapositive

Oersoep: Het begin van leven

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Eerste cellen
3,5 tot 4  miljard jaar geleden ontstond het eerste leven op aarde, een anaerobe, heterotrofe prokaryoot. 

Prokaryoot : zonder kern
Heterotroof: afhankelijk van organische stoffen van buiten
Anaeroob: dissimilatie zonder zuurstof




Slide 5 - Diapositive

Ontstaan van verschillende prokaryoten?

1. - Eerste cellen waren waarschijnlijk anaerobe heterotrofe prokaryoten, maar groei aantal bacteriën leidde tot tekort organische stoffen = CONCURRENTIE

2. Ontstaan fotoautotrofe prokaryoten, produceren eigen organische stoffen met CO2, H2O en lichtenergie. Vormen daarbij O2. 

3. Ontstaan aerobe prokaryoten, met behulp van O2 (dankzij de fotoautotrofen) kunnen deze prokaryoten efficiënter energie uit organische stoffen maken. 

Slide 6 - Diapositive

Eukaryoten
Door insnoeringen van het celmembraan zijn er cellen met een celkern ontstaan: eukaryote cellen

Endosymbiosetheorie
Eukaryoten 'versmelten' met prokaryoten die energie uit glucose kunnen halen met zuurstof -> ontstaan mitochondrium

Eukaryoten 'versmelten' met prokaryoten die in staat zijn tot fotosynthese -> ontstaan chloroplast (bladgroenkorrel).


Slide 7 - Diapositive

Endosymbiose theorie
- Mitochondriën en chloroplasten zijn organellen met twee membranen en hun eigen DNA. 

- Volgens de endosymbiosetheorie waren de chloroplasten in plantcellen ooit vrij levende fotoautotrofe prokaryoten en de mitochondriën waren aerobe prokaryoten.

- Door fagocytose zijn zij in de gastcel terecht zijn gekomen en zijn zij gezamenlijk in symbiose gaan voortleven. 

Slide 8 - Diapositive

BINAS 94C

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Vidéo

Tijdlijn
1,5 miljard jaar geleden ontstaan de eerste meercellige organismen.

600 miljoen jaar geleden de eerste dieren.

300 miljoen jaar geleden de eerste zoogdieren.

200 miljoen jaar geleden de eerste mens.


Slide 11 - Diapositive

Zet in de juiste volgorde:
I Eerste meercelligen
II Eerste eukaryoten
III Eerste organismen die fotosynthese kunnen uitvoeren
IV Eerste cellen die met O2 organische stoffen kunnen afbreken
V Eerste dieren
A
I - III - IV - II - V
B
IV - I - III - II - V
C
III - IV - II - I - V
D
II - IV - III - I - V

Slide 12 - Quiz

BINAS 78

Slide 13 - Diapositive

Cladistiek

Slide 14 - Diapositive

Opdracht
Maak een cladogram van de afbeeldingen

Slide 15 - Diapositive

Cladogram
Een cladogram geeft weer hoe de soorten in de tijd zijn ontstaan en welke soorten gemeenschappelijke voorouders hebben.

Slide 16 - Diapositive

Waar is het celmembraan ontstaan?
A
Plaats A
B
Plaats B
C
Plaats C
D
Plaats D

Slide 17 - Quiz

Waar is de celkern ontstaan?
A
Plaats A
B
Plaats B
C
Plaats C
D
Plaats D

Slide 18 - Quiz

Waar zijn mitochondriën ontstaan?
A
Plaats A
B
Plaats B
C
Plaats C
D
Plaats D

Slide 19 - Quiz

Waar zijn chloroplasten ontstaan?
A
Plaats A
B
Plaats B
C
Plaats C
D
Plaats D

Slide 20 - Quiz

Welke vorm van symbiose hadden de eerste cyanobacteriën (die later chloroplasten werden) en eukaryote cellen?
A
Parasitisme
B
Mutualisme
C
Commensalisme
D
Geen van bovenstaande

Slide 21 - Quiz

Stencil: Cladogram opdracht

Klaar? 
Maken 7.4 opdr. 31 t/m 38 (= huiswerk)

Slide 22 - Diapositive

Populatie genetica - instabiele populaties

Door allerlei oorzaken kan in de loop van de tijd de genetische samenstelling van een populatie veranderen.
-> migratie
-> toeval
-> natuurlijke selectie

Slide 23 - Diapositive

Populatie genetica - instabiele populaties

Genetische samenstelling in de populatie kun je bekijken door te kijken naar:
Allelfrequentie: hoe veel komt een bepaald allel voor?
Genotypefrequentie: hoe vaak komt een bepaald genotype voor?

Slide 24 - Diapositive

Allelfrequentie
Bijvoorbeeld in een populatie
130 * AA
60 * Aa
10 * aa

Wat is de allelfrequentie van A en van a?

Slide 25 - Diapositive

Allelfrequentie
Bijvoorbeeld in een populatie
130 * AA
60 * Aa
10 * aa
Frequentie A is 320 van de 400 en 320/400 = 0,8 
Frequentie a is 80 van de 400 en 80/400 = 0,2

Slide 26 - Diapositive

Genotypefrequentie
Bijvoorbeeld in een populatie
130 * AA
60 * Aa
10 * aa
Frequentie AA is 130 van de 200 dus 130/200 = 0,65
Frequentie Aa is 60 van de 200 dus 60/200 = 0,3
Frequentie aa is 10 van de 200 dus 10/200 = 0,05 

Slide 27 - Diapositive

Allelfrequenties veranderen
Door gene flow
Het mixen van allelen tussen populaties door migratie


Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Diapositive

Allelfrequentie voor grijze vacht omlaag
Allelfrequentie voor grijze vacht omhoog

Slide 30 - Diapositive

Allelfrequenties veranderen
Door genetic drift (toeval!)

Bijvoorbeeld bij voortplanting in kleine populatie.


Slide 31 - Diapositive

Allelfrequentie voor grijze vacht omhoog

Slide 32 - Diapositive

Allelfrequenties veranderen
Door genetic drift (toeval!)

Bijvoorbeeld door het flessenhals effect.


Slide 33 - Diapositive

Slide 34 - Diapositive

Catastrofe

Slide 35 - Diapositive

Allelfrequentie voor grijze vacht omhoog

Slide 36 - Diapositive

Allelfrequenties veranderen
Door genetic drift (toeval!)

Bijvoorbeeld door het founder effect.


Slide 37 - Diapositive

Slide 38 - Diapositive

Slide 39 - Diapositive

Allelfrequentie voor grijze vacht lager

Slide 40 - Diapositive

Allelfrequenties veranderen
Door natuurlijke selectie (geen toeval!)
Veranderingen in de genetische samenstelling van een populatie als gevolg van een verschillende fitness.





Slide 41 - Diapositive

Slide 42 - Diapositive

Slide 43 - Diapositive

Allelfrequentie voor grijze vacht omlaag

Slide 44 - Diapositive

Slide 45 - Diapositive

Slide 46 - Diapositive

Slide 47 - Diapositive

Allelfrequentie voor grijze vacht omhoog

Slide 48 - Diapositive