1.1 Internationale handel

De Samenleving
Hoofdstuk 1: Nederland en de wereld
  • berekeningen maken met wisselkoersen
  • uitleggen waarom er internationale handel is
  • uitleggen wat de belangrijkste factoren zijn waarom sommige producten beter in het ene land dan in het andere land gemaakt kunnen worden
1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

De Samenleving
Hoofdstuk 1: Nederland en de wereld
  • berekeningen maken met wisselkoersen
  • uitleggen waarom er internationale handel is
  • uitleggen wat de belangrijkste factoren zijn waarom sommige producten beter in het ene land dan in het andere land gemaakt kunnen worden

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De Samenleving
Hoofdstuk 1: Nederland en de wereld
  • Instructie met tussendoor vragen. Deze beantwoord je op het wisbordje.

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Exporteren (uitvoer)
  • We exporteren (uitvoer): we verkopen goederen en diensten aan buitenlandse bedrijven en personen.
  • Uitvoerwaarde is het bedrag dat we in totaal met de export verdienen

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Importeren (invoer)
  • We importeren (invoer): we kopen goederen en diensten uit het buitenland.
  • Invoerwaarde is wat we in totaal betalen voor de import van goederen en diensten.

  • De import van goederen en diensten kost ons geld. Die import kunnen we betalen met de opbrengst van onze export.

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom is export belangrijk?

Slide 6 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom export belangrijk is
  • De export levert ons land veel inkomsten op.

  • Door te exporteren verkopen Nederlandse bedrijven veel meer dan wanneer ze hun producten alleen in ons land zouden verkopen.

  • De export zorgt voor veel werkgelegenheid. De producten moeten eerst worden geproduceerd. Daarvoor hebben Nederlandse bedrijven werknemers nodig.


Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom zou een land importeren?

Slide 8 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

We importeren bepaalde producten
  • als die in het buitenland goedkoper gemaakt kunnen worden
  • als die buitenlandse producten een betere kwaliteit hebben
  • als bepaalde grondstoffen niet of weinig voorkomen in Nederland
  • als we bepaalde landbouwgewassen niet kunnen verbouwen omdat ons klimaat er niet geschikt voor is
  • omdat Nederlandse consumenten de keuze willen hebben tussen verschillende producten en merken

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom handelen we met het buitenland en welke factoren bepalen de internationale handel?
  • Ieder land heeft zijn of haar specialiteiten. In Nederland maken we veel kaas en melk, maar kunnen hier geen koffiebonen verbouwen. 

Factoren die internationale handel bepalen:
  • Natuurlijke omstandigheden
  • De loonkosten
  • De infrastructuur
  • Historische omstandigheden 

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Natuurlijke omstandigheden
Waar het land gelegen is op de wereld heeft veel 
effect op de internationale handel

Hoe is het klimaat van een land?
Hoe zijn de geografische omstandigheden?

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Loonkosten
In Nederland kennen we het minimumloon. Dit zorgt voor hoge loonkosten in tegenstelling tot landen in het oosten en zuiden.


Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Infrastructuur
Wat is de kwaliteit van de wegen?

Is het land gelegen aan wateren?

Zijn de luchthavens goed bereikbaar?

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Historische oorzaken
Ieder land heeft zijn eigen geschiedenis. 
Waarom Duitsland tal van auto's exporteert en Nederland kaas en bloembollen, is eigenlijk niet 1,2,3 verklaarbaar.

Dit kan komen door ontdekkingen die vroeger gedaan zijn. Als een land als eerste is met een product produceren, is het lastig om in kwaliteit gelijkwaardig te worden. 

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wisselkoersen
We hebben allemaal verschillende soorten geld in de wereld.
Dit noemen we ook wel 'valuta'.

Veel landen in de Europese unie hebben de euro als betaalmiddel. Deze landen noemen we ook wel 'de eurozone'

De 'wisselkoers' geeft de verhouding tussen twee soorten valuta weer

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe reken ik met vreemde valuta?
Voor €1 euro kan ik £0,79 Pond kopen.

Hoeveel is de waarde van £ 1 pond in euro's?





1,00
1,27
£
0,79
1

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

€1 euro = 4,20 Zloty (Polen)
Hoeveel euro is 1 Zloty?

Slide 17 - Question ouverte

1:4,20 = 0,238 euro. (24 eurocent)

Hoe reken ik met vreemde valuta?
Ik ga binnenkort naar Marokko op vakantie.
€1 euro is 10,80 dirham waard.
Ik wil € 500 euro omruilen voor dirham

Hoeveel dirham krijg ik?

500 x 10,80 = 5400 dirham

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

€1 euro = 7,39 Deens kronen
Ik wil 220 euro omruilen voor Deense kronen
Hoeveel Deense kronen ontvang ik?

Slide 19 - Question ouverte

220 x 7,39 = €1.625,80 euro
Zelfstandig werken
Huiswerk
  • Basis: maken 1.2 t/m 1.5, 1.7
  • Intensief: 1.2 t/m 1.5, 1.7, 1.8
  • Plus: 1.2 t/m 1.5

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoofdstuk 1: 
Nederland en de wereld


Evaluatie
  • berekeningen maken met wisselkoersen
  • uitleggen waarom er internationale handel is
  • uitleggen wat de belangrijkste factoren zijn waarom sommige producten beter in het ene land dan in het andere land gemaakt kunnen worden

Slide 21 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions