Chapter 1- 1 basis (1A/1B)

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

20th August

Kennismakingsopdracht : Find someone who

Opdrachten uit het boek: Je Engelse kennis testen: 

Learning Goals 

Je kan 

- tot twintig tellen

- familieleden in het Engels benoemen

-je familie beschrijven

- de dagen van de week en de maanden van het jaar in het Engels  zeggen 

Do exercises

Blz. 22 : 1

Blz. 23: 2B

Blz. 24: 3C     ( hulpmiddel/ leeftijd van je ouders forty, thirty, twenty, fifty)

Blz. 25 : 4B     (Kies uit :  I, you, she, we,it, they )

Blz 26 : 5A +5B

Blz 28: 1C

Blz. 29: 2A 

Today's topic: Family 

Historical: The Royal family  (The Queen)

General: Your family 

Goal: You can talk about the Royal & describe your own family! 

 

What do you know about the Queen?

The royal family

Do exercises

Blz. 23: 2B

Blz. 24: 3C     ( hulpmiddel/ leeftijd van je ouders forty, thirty, twenty, fifty)

Blz. 25 : 4B     (Kies uit :  I, you, she, we,it, they )

Blz 26 : 5A +5B

Blz 28: 1C

Blz. 29: 2A 

Blz 31 . Possessive pronouns: 4a  (incl. vertaling) + 4B 

02:14

Waarom zou Queen Elizabeth eerst geen troonopvolger zijn toen ze werd geboren?

03:27

In welk jaar werd Queen Elizabeth koningin?

04:25

Waarom legden mensen bloemen bij Buckingham Palace?

05:09

Waarom waren in deze periode veel mensen tegen de koningin?

05:42

Hoeveel jaar zit je op de troon met een "diamond jubilee"?

Weekplanner: 26 t/m 30 september

Je kan

-Familieleden in het Engels benoemen

-tot 100 tellen

-het uiterlijk van een persoon beschrijven

****

vanaf blz. 44

Maken: 2,3,4,5,6,7,8,9,12,13, 16, 17

Leren: Theme words op blz. 44,48,50

Je kan

-Familieleden in het Engels benoemen

-tot 100 tellen

-het uiterlijk van een persoon beschrijven

- werkwoorden in de tegenwoordige tijd opschrijven

****

Present simple
We........... (to chat) all day

1. chat
2. chats

Present simple
I ....... (to wear) this dress all the time.

1. wear
2. wears

Present simple
They ...... (to visit) us every summer.

1. visit
2. visits

Present simple
School....... (to start) in 10 minutes.

1. start
2. starts

Present simple
He ..... (to try)

1. try
2. tries
3. trys

She ........................ ( to teach) English

1. teach
2. teaches

She ........................ ( to fix) the bike

1. fix
2. fixes

Weekopdrachten afmaken

Heb je ze al gemaakt?

3,4 ,9,12,13,16,17,20,22,23, 26,33,34,35,36 

Re-write the text in silence!

Hi, my name is Donna end I life  in Arnhem, witch is in Netherlands.  i'm 44 year old . My hobbys are playing tenis and  hockey.  Twice a week, I meat up with my best friends and we goes to city.   I haf 3 brother end 2  sisterz. My twin sister play the violin. My 3 brother plays footbal every weekend.  My favourite food is chiken  en reis.   I sit at vmbo Venster. My favourite subject is Pee Eee. 

Correct your work! 

Hai, my name is Donna and I live  in Arnhem, which is in the Netherlands.  I am  forty-four years old . My hobbies  are playing tennis and  hockey.  Twice a week, I meet up with my best friends and we go  to town .   I have three brothers and two  sisters . My twin sister plays the violin. My three brothers play  football every weekend.  My favourite food is chicken  and rice.   I go to   Vmbo Venster. My favourite subject is P.E

.... don't you go by bus, Max?

1. How
2. Why
3. What
4. When

Uitleg ...

Een persoonlijk voornaamwoord gebruiken we in plaats van een zelfstandig naamwoord (een persoon, een dier, of een ding).Persoonlijke voornaamwoorden zeggen iets over de persoon die iets doet.

Het meisje loopt - she walks

De jongen zingt  - he sinds

De kat eet -         it eats

Persoonlijke voornaamwoorden, die voor  een werkwoord staan. 

Persoonlijke voornaamwoorden, die na een werkwoord staan. 

Me= mij                                                   She lives with me   

You= jij                                                    My teacher saw you yesterday

Him (hem);her (haar), het               She gave him/her sweets 

us (ons)                                                  Wait for us at the busstop

you ( jullie)                                             The woman can help you 

Them ( hen)                                          I saw visited them last week. 

Vul aan:
___ (ik) am 12 years old.

1. You
2. He
3. They
4. I

Vul aan:
My friends are always nice to ___ (hen).

1. you
2. us
3. them
4. me

Vul aan:
___ (zij) is late for school.

1. They
2. She
3. He
4. It

Vul aan:
___ (hij) is taller than ___ (mij).

1. he / me
2. we / I
3. she / him
4. you / us

Are ___ (we) going to play soccer with ___ (haar)?

1. you / him
2. we / her
3. I / it
4. they / us

Can you help______?

1. she
2. me
3. I
4. you

Do exercises 

56,  ( vanaf blz. 74)- Translate all the words /hulpmiddel blz 82

59D, 60a,60b 61: Schrijf het juiste persoonlijke voornaamwoord 

Klaar=  Controleer of eerder gemaakte werk af is 

.... does the train leave?

1. How
2. What
3. Why
4. When

....cookie do you want?

1. How
2. Which
3. When
4. Who

.... do they go to every week?

1. How
2. What
3. When
4. Where

.... old is Mike?

1. How
2. What
3. When
4. Where

.... is Susan's birthday?

1. How
2. What
3. When
4. Where

..... is he now? He is at home.

1. Where
2. What
3. When
4. Who

Maken:      Blz.79/ Opdracht 62c + 63a

WHICH= welke