2.1-1 Menselijke en dierlijke cellen 4H 2526

• Biologie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4

Paragraaf 1 Dierenwelzijn

2.1 Menselijke en dierlijke cellen

Lesdoel

Welke organisatieniveaus zijn er?

Welke levenskenmerken zijn er?

Wat is een emergente eigenschap?

Uitzoomen/ kleinste-grootste

Organisatieniveaus

Bij biologie kun je dingen op verschillende organisatieniveaus bestuderen.

Van molecuul tot systeem Aarde.

Systeem Aarde

Een dynamisch systeem gevormd door alle fysische, chemische en biologische processen op aarde en hun onderlinge interacties

Ecosysteem

Een begrensd gebied waarbij de levende en levenloze natuur relaties hebben

Levensgemeenschap

Alle organismen (en hun onderlinge relaties) in een bepaald gebied

Populatie

Groep organismen van een bepaalde soort in een bepaald gebied

Organisme

Een levend wezen

Orgaanstelsel

Diverse organen die samen een bepaalde taak hebben

Orgaan

Verschillende weefsels die samenwerken aan een bepaalde taak

Weefsel

Een groep cellen met dezelfde bouw en dezelfde functie

Cel

Functionele basiseenheid van elk organisme

Organel

Een onderdeel van een cel met een bepaalde taak

Molecuul

Een structuur die bestaat uit meerdere atomen en met alle eigenschappen van die bepaalde stof

Emergente eigenschap

Pas zichtbaar op een hoger organisatie-niveau.

Ontstaat door interactie.

Levenskenmerken

Bewegen

Groeien

Voortplanten

Stofwisseling

Reageren op prikkels

Van eencellig naar meercellig

Lesdoel

1. Je herkent emergente eigenschappen.

2. Je herkent de biologische organisatieniveaus.

Je kunt de levenskenmerken benoemen

Huiswerk

Maak opdrachten 2.1 

Leerdoelen 1 en 2.