H6 Criminaliteit
1 / 21
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Wat betekent het begrip 'criminaliteit'?
Slide 2 - Question ouverte
Wat is het verschil tussen asociaal en crimineel gedrag?
Slide 3 - Question ouverte
Een delict is het plegen van een strafbaar feit
A
Juist
B
Onjuist
Slide 4 - Quiz
Wat is het verschil tussen een overtreding en een misdrijf?
Slide 5 - Question ouverte
Het helpen bij een misdrijf noem je...
A
meewerkend zijn
B
een plicht
C
medeplichting zijn
D
Medeplechtig zijn
Slide 6 - Quiz
In een rechtsstaat gelden wetten voor...
A
Alleen burgers
B
Alleen de overheid
C
Burgers en overheid
D
Alleen criminelen
Slide 7 - Quiz
Leg uit wat het legaliteitsbeginsel inhoudt
Slide 8 - Question ouverte
Een agent mag niet zomaar je huis doorzoeken. Hierbij hoort het begrip...
A
Rechtszekerheid
B
Rechtsbescherming
C
Bestaanszekerheid
D
Burgerbescherming
Slide 9 - Quiz
Wat is het verschil tussen een verdachte en een dader?
Slide 10 - Question ouverte
Het politie verslag of rapport dat geschreven wordt aan het einde van het onderzoek heet...
A
Progressie
B
Trias Politica
C
Bewijsstukken-procedure
D
Proces-verbaal
Slide 11 - Quiz
Wie heeft in Nederland het geweldsmonopolie?
A
Burgers
B
Politie (en het leger)
C
De overheid
D
Ambtenaren
Slide 12 - Quiz
Wat betekent 'seponeren' en waarom zou een OvJ hier voor kiezen?
Slide 13 - Question ouverte
Noem een persoonlijke oorzaak
voor crimineel gedrag
voor crimineel gedrag
Slide 14 - Carte mentale
Noem een maatschappelijke oorzaak
Slide 15 - Carte mentale
Repressie betekent...
A
Het hard bestraffen
B
het voorkomen
Slide 16 - Quiz
Preventie betekent...
A
Het hard bestraffen
B
het voorkomen
Slide 17 - Quiz
Linkse partijen willen...
A
Repressieve aanpak
B
Preventieve aanpak
Slide 18 - Quiz
Rechtse partijen willen...
A
Repressieve aanpak
B
Preventieve aanpak
Slide 19 - Quiz
Wat is het belang van de officier van Justitie?
Slide 20 - Question ouverte
Wat is het belang van de advocaat tijdens een rechtzaak?
