Woordenschat H2 les 5

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

Welkom en fijn dat je er bent!

Ga alvast zitten en pak je leesboek ==> stil lezen

• Lesdoel (aangepast)
• Huiswerk bespreken 
• LessonUp oefenen en verder met H2
• Evaluatie les

LESDOEL

'Na deze les weet ik hoe ik de betekenis van een onbekend woord of uitdrukking kan vinden'.

'Na deze les kan ik een eenvoudige zin ontleden'

Ontleden: pv, gezegde, ow, lv

persoonsvorm       : 

gezegde                    : 

onderwerp               : 

lijdend voorwerp   : 

Ontleden: pv, gezegde, ow, lv

persoonsvorm       : vragend maken en tijd (tt-vt)

gezegde                    : alle werkwoorden in een zin

onderwerp               : wie/wat doet iets

lijdend voorwerp   : onderwerp + pv + wat

Zij hebben een rode fiets voor haar opgehaald.

Ze kookt van woede.
Dit is:

1. Figuurlijk taalgebruik
2. Letterlijk taalgebruik

Wat wordt bedoeld met:
Ik heb vlinders in mijn buik

1. Ik heb trek
2. Ik ben verliefd
3. Ik ben zenuwachtig
4. Ik pijn in mijn buik

Wat is de PERSOONSVORM:
Ik heb vlinders in mijn buik

1. Ik
2. heb
3. vlinders
4. in mijn buik

Wat is het GEZEGDE:
Ik heb vlinders in mijn buik

1. Ik
2. heb
3. vlinders
4. in mijn buik

Wat is het ONDERWERP:
Ik heb vlinders in mijn buik

1. Ik
2. heb
3. vlinders
4. in mijn buik

Wat is het LIJDENDVOORWERP:
Ik heb vlinders in mijn buik

1. Ik
2. heb
3. vlinders
4. in mijn buik

De toekomst lacht ons tegemoet.
Dit is:

1. Letterlijk taalgebruik
2. Figuurlijk taalgebruik

In onze tuin staat de hoogste boom van de buurt.

1. Figuurlijk taalgebruik
2. Letterlijk taalgebruik

Dali was een Spaanse kunstschilder.
'Spaanse kunstschilder' is ….. taalgebruik?

1. letterlijk
2. figuurlijk

Dali was de man met de beroemde snor. 'Beroemde snor' is …… taalgebruik?

1. letterlijk
2. figuurlijk

Welke zin is figuurlijk taalgebruik?

1. Mijn broer is een beer van een kerel.
2. In het bos is een beer gespot.

Een uitdrukking is een vorm van figuurlijk taalgebruik.

1. Waar
2. Niet waar

Als je precies zegt wat je bedoelt is dat .... taalgebruik

1. letterlijk
2. figuurlijk

MAKEN - HUISWERK

Hoofdstuk 2 Woordenschat

blz. 51 -52-53

Opdracht 3, 4.1 en 5

Evaluatie

• Wat heb je geleerd deze les?

• Wat ging er goed?
• Wat kan beter?