Nederlands - voorbereiding schrijfexamen

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 2

Welke onderdelen van schrijven komen aan bod in onze methode?

Opbouw van een zakelijke brief

• Afzender (jij)

naam, adres, postcode en woonplaats

• Plaats, datum

plaats, datum voluit geschreven

• Geadresseerde (voor wie de brief is)

naam, eventueel t.a.v., adres, postcode en woonplaats

Opbouw van een zakelijke brief

• betreftregel - onderwerp van de brief

Betreft: sollicitatie

• Aanhef

Geachte heer, mevrouw, 
Geachte heer De Vries, 

Geachte directie, 

Opbouw van een zakelijke brief

• Inleiding

Waarom schrijf je, begin je brief nooit met 'ik'. 

• Kern

Leg je probleem, vraag of opmerking zo duidelijk mogelijk uit. Blijf bij de feiten. Gebruik alinea's.

• Slot

Geef aan wat je van de lezer verwacht 

Opbouw van een zakelijke brief

• Afsluiting

Met vriendelijke groet, / Hoogachtend,

Ruimte voor je handtekening

Je naam

Opbouw van een zakelijke brief

• Bijlage

Alleen noemen als je hem ook bijvoegt

curriculum vitae (bij sollicitatie)

factuur van herstelwerkzaamheden (voorbeeld)

In een zakelijke brief zet je de aanhef boven de betreft-regel

1. waar
2. niet waar

De geadresseerde staat boven de afzender

1. waar
2. niet waar

De datum mag je afkorten,
(in plaats van 20 maart 2020 mag je ook 20-03-20 schrijven.

1. waar
2. niet waar

zakelijke e-mail

gebruik het juiste e-mailadres

wees kort en bondig

vergeet de bijlage niet

gebruik alinea's

Regels zakelijke e-mail

Geef je mail een duidelijk onderwerp 

Kies een correcte aanhef (nooit Hallo!)

Noem de bijlagen als je deze meestuurt

Gebruik een correcte afsluiting 

Via CC stuur je de mail door naar een derde persoon. 
Via BCC zorg je dat het e-mailadres van de ontvanger ontzichtbaar is voor andere ontvangers. 

Inhoud van een e-mail

5W + 1 H-vraag

wie

wat

waar

wanneer

waarom

hoe

In een e-mail schrijf je ook randzaken.

1. waar
2. niet waar

Een zakelijke e-mail mag je afsluiten met 'Groetjes'.

1. waar
2. niet waar

Bij een e-mail gebruik je ook alinea's.

1. waar
2. niet waar

betoog

Jij vindt iets van een bepaald onderwerp

Argumenten gebruiken

Tegenargumenten weerleggen

Conclusie aan het einde

Gebruik signaalwoorden in de alinea's

tekststructuren betoog

argumentatiestructuur: je onderbouwt je mening met sterke argumenten en weerlegt tegenargumenten

voor- en nadelenstructuur: je onderbouwt je mening met voordelen en weerlegt nadelen

schrijfplan betoog

- inleiding (introductie onderwerp )

mijn standpunt is: ...............

Mijn standpunt is dat er een hogere ziektekostenpremie moet komen voor mensen die ongezond leven. 
(p.114 Nu Nederlands)

Kern van het betoog

Argument 1 + uitleg / voorbeelden

Argument 2 + uitleg / voorbeelden

Tegenargument 1 + weerlegging

Tegenargument 2 + weerlegging

Conclusie

Bij een betoog kun je beginnen met een 'anekdote'.

1. waar
2. niet waar

Bij een betoog heb je minimaal drie argumenten.

1. waar
2. niet waar

Een betoog bestaat uit een inleiding, kern, slot.

1. waar
2. niet waar