Monniken en ridders
1 / 20
Éléments de cette leçon
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
De tijd van monniken en ridders is van:
A
500 tot 1500
B
500 tot 1000
C
1000 tot 1500
D
500 v.Chr. tot 1000
Slide 3 - Quiz
Het Frankische Rijk van Karel de Grote was een:
A
landbouwsamenleving
B
landbouw-stedelijke samenleving
Slide 4 - Quiz
Karel de Grote was ... .
A
leenheer
B
leenman
Slide 5 - Quiz
leenman
Karel de Grote
monnik
Slide 6 - Question de remorquage
?
?
?
?
Leenman
Leenheer
Achterleenman
Leenstelsel
Slide 7 - Question de remorquage
Wat zijn horigen?
A
ridders
B
monniken
C
boeren
D
slaven
Slide 8 - Quiz
Noem een plicht van een horige.
Slide 9 - Question ouverte
Waar kwamen de Vikingen vandaan?
Slide 10 - Question de remorquage
Slide 11 - Diapositive
Germanen, zoals de Friezen en Saksen
Christenen
Meerdere goden.
1 god
Werden heidenen genoemd.
Vereerden de natuur.
Monniken stichtten kloosters.
Missionarissen verspreidden het geloof.
Slide 12 - Question de remorquage
Omschrijf het begrip 'paus'.
Slide 13 - Question ouverte
Mannelijke bewoners van kloosters.
De leider van de kerk.
Iedereen die werkt voor de kerk.
Vrouwelijke bewoners van kloosters.
Personen die het christendom verspreiden.
paus
missionaris
geestelijken
monniken
nonnen
Slide 14 - Question de remorquage
De eerste stand in de standenmaatschappij is die van de
A
adel
B
boeren
C
geestelijken
Slide 15 - Quiz
In een standenmaatschappij heeft iedereen dezelfde rechten!
A
Dat is waar!
B
Dat klopt niet!
Slide 16 - Quiz
edelen
boeren
geestelijken
Slide 17 - Question de remorquage
Floris V helpt zijn leenheer bij het voeren van oorlog.
A
Floris is een boer.
B
Floris is een geestelijke.
C
Floris is een edelman.
