Vragen over de inhoud van het filmpje
1. Wat wordt er bedoeld met 'zelfmanagement' in de zorg?
Zelfmanagement betekent dat iemand met een (chronische) aandoening zelf actief betrokken is bij het omgaan met zijn ziekte, behandeling, symptomen, leefstijl en de psychologische gevolgen daarvan. Het draait om het maken van keuzes en het nemen van verantwoordelijkheid voor de eigen gezondheid.
2. Waarom is zelfmanagement belangrijk voor mensen met een chronische aandoening?
Omdat zij vaak langdurig of levenslang met hun aandoening moeten leren omgaan. Zelfmanagement helpt hen om beter grip te krijgen op hun dagelijks leven, om complicaties te voorkomen en om de kwaliteit van leven te verbeteren. Het geeft hen meer autonomie en controle.
3. Noem drie taken die iemand met een chronische aandoening zelf kan uitvoeren.
Medicatie op de juiste manier en op tijd innemen
Gezonde leefstijl aanhouden (zoals voeding, beweging, stoppen met roken)
Signaleren van symptomen of verslechtering en daarop actie ondernemen
4. Wat is het verschil tussen zelfredzaamheid en zelfmanagement?
Zelfredzaamheid gaat over het zelfstandig kunnen uitvoeren van dagelijkse handelingen zoals wassen, aankleden, boodschappen doen.
Zelfmanagement gaat dieper en richt zich op het omgaan met een ziekte of aandoening: beslissingen nemen, symptomen monitoren, en gedrag aanpassen.
Kortom: zelfredzaamheid = doen, zelfmanagement = denken en regie voeren.
5. Waarom is het belangrijk dat zorgverleners zelfmanagement ondersteunen?
Omdat patiënten dan beter in staat zijn om met hun aandoening om te gaan. Goede ondersteuning leidt tot betere behandelresultaten, minder ziekenhuisopnames en hogere tevredenheid. Zorgverleners kunnen motiveren, voorlichten en samen doelen stellen.
📌 Vragen over het toepassen van kennis
1. Kun je een voorbeeld geven van een situatie waarin zelfmanagement belangrijk is?
Een patiënt met diabetes type 2 moet dagelijks zelf zijn bloedsuiker meten, letten op voeding, beweging en op tijd insuline spuiten. Goed zelfmanagement voorkomt complicaties zoals neuropathie of nierfalen.
2. Hoe zou je als verpleegkundige iemand kunnen helpen bij het verbeteren van zijn zelfmanagement?
Voorlichting geven over de ziekte en behandelmogelijkheden
Samen doelen stellen (bijv. stoppen met roken of meer bewegen)
Motiveren en coachen op gedragsverandering
Eenvoudige hulpmiddelen aanreiken (zoals een app of een dagboek)
Bespreken wat iemand zelf wil en kan doen
3. Wat zou je doen als een patiënt moeite heeft met het toepassen van zelfmanagement?
Achterhalen waar de belemmering zit (bijv. angst, gebrek aan kennis, sociale situatie)
Stapsgewijs begeleiding bieden en kleine doelen stellen
Multidisciplinair samenwerken (bijv. met een diëtist of POH)
Ondersteunen met praktische hulpmiddelen of thuiszorg inschakelen