Beta
Cette leçon contient 15 diapositives, avec diapositives de texte.
ik, jij, hij, zij, wij, hen, hun, jullie, ons, enz.
Niet verwarren met de bezittelijk voornaamwoorden!
Het vragend voornaamwoord
Wie, wat , welke (welk) en wat voor (een). Ze staan heel vaak aan het begin van een vraagzin.