§7.7 Eenheden van snelheid

H7 Eenheden
Mr. Fintelman (FNL)
Maandag 12 mei
2025

1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
WiskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 15 min

Éléments de cette leçon

H7 Eenheden
Mr. Fintelman (FNL)
Maandag 12 mei
2025

Slide 1 - Diapositive

Spullen op orde?

Slide 2 - Diapositive

Datum
Maandag 12 mei 2025
Paragraaf
§7.7 Eenheden van snelheid
Bladzijdes uit handboek
Blz. 129-132
Onderwerp
Eenheden van snelheid
Vandaag de dag...

Slide 3 - Diapositive

Ik kan al…
  1. … rekenen met eenheden van lengte.
  2. … rekenen met eenheden van oppervlakte.
Voorkennis

Slide 4 - Diapositive

km
cm
dam
m
hm
dm
mm

Slide 5 - Question de remorquage

Eenheden van lengte

Slide 6 - Diapositive

De stad Groningen heeft een uitgebreid fietspadennetwerk. Twee van de belangrijkste fietspaden zijn respectievelijk 2450 meter en 1320 meter lang.
Bereken van beide fietspaden de lengte in kilometers.

Slide 7 - Question ouverte

km²
mm²
hm²
dam²
cm²
dm²
ca
are
ha
-
-
-
-

Slide 8 - Question de remorquage

Eenheden van oppervlakte

Slide 9 - Diapositive

Een nieuw zonnepark wordt aangelegd op een terrein van 45,6 hectare. Voor elk zonnepaneel is 25 m² grond nodig.
Hoeveel zonnepanelen kunnen er op dit terrein geplaatst worden?

Slide 10 - Question ouverte

dm³
cm³
dL
mL
cL
L
cc
-
-
-
-
-
-

Slide 11 - Question de remorquage

Eenheden van inhoud

Slide 12 - Diapositive

Op een basisschool staat een apparaat met 6,15 liter sinaasappelsap. Na 150 keer gebruiken is het sap op.
Bereken hoeveel milliliter sap er per keer uit het apparaat komt.

Slide 13 - Question ouverte

Na deze les kan ik ...
  1. … rekenen met eenheden van snelheid.

Doelen

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Vidéo

Snelheid van voetballer
De voetballer rent ongeveer 24 meter in 4,8 sec.
Als je zijn snelheid berekent in m/s is het:

24 m     4,8 s = 5 m/s.
÷

Slide 16 - Diapositive

Buitenles
Opdracht:
Wandel/sprint/huppel over een afstand van 10 meter.

Challenge
:
Ben je sneller dan de voetballer?

Slide 17 - Diapositive

Spullen op orde?

Slide 18 - Diapositive

Snelheid berekenen in m/s
Dante rent 10 meter in 2,5 seconden.
Bereken zijn snelheid in m/s.

Slide 19 - Diapositive

Snelheid berekenen in m/s
Dante rent 10 meter in 2,5 seconden.
Bereken zijn snelheid in m/s.

10 m      2,5 s = 4 m/s.
Zijn snelheid is 4 m/s.
÷

Slide 20 - Diapositive

Dante haalde een snelheid van 4 m/s.
Hoeveel meter legt hij af in een uur?

Tip: Gebruik een rekenmachine.
A
14 400 m
B
240 m
C
4 000 m
D
4 m

Slide 21 - Quiz

Snelheid omrekenen naar km/u
Dante haalde een snelheid van 4 m/s.
Hoeveel meter legt hij af in een uur?

4 m/s   60   60 = 14 400 m.


Slide 22 - Diapositive

Snelheid omrekenen naar km/u
Dante haalde een snelheid van 4 m/s.
Hoeveel meter legt hij af in een uur?

4 m/s   60   60 = 14 400 m.

Hoeveel km is dit?

Slide 23 - Diapositive

Snelheid omrekenen naar km/u
Dante haalde een snelheid van 4 m/s.
Hoeveel meter legt hij af in een uur?

4 m/s   60   60 = 14 400 m.
14 400 m      1000 = 14,4 km.

De snelheid in km/u is dan 14,4 km/u.

÷

Slide 24 - Diapositive

Katara haalde een snelheid van 3 m/s.
Wat is haar snelheid in km/u?

Tip: Gebruik een rekenmachine
A
0,18 km/u
B
0,83 km/u
C
10,8 km/u
D
8,333... km/u

Slide 25 - Quiz

Dit kan ik niet onthouden...
Katara haalde een snelheid van 3 m/s.
Wat is haar snelheid in km/u?

3 m/s   60   60     1000 = 10,8 km/u.



÷

Slide 26 - Diapositive

Kan dit makkelijker?
Katara haalde een snelheid van 3 m/s.
Wat is haar snelheid in km/u?

3 m/s   60   60     1000 = 10,8 km/u.

Kan dit nog sneller?


÷

Slide 27 - Diapositive

Dit kan makkelijker!
Katara haalde een snelheid van 3 m/s.
Wat is haar snelheid in km/u?

60   60    1000 = 3600     1000 = 3,6.
3 m/s   3,6 = 10,8 km/u.
÷
÷

Slide 28 - Diapositive

Arwien haalde een snelheid van 2 m/s.
Bereken zijn snelheid in km/u.

Slide 29 - Question ouverte

Snelheid omrekenen naar m/s
Vivek haalde een snelheid van 4,5 km/u.
Wat is zijn snelheid in m/s?

4,5 km/u     3,6 = 1,25 m/s
÷

Slide 30 - Diapositive

Werktijd
Je werkt netjes door …
  • Eerst de theorie (opnieuw) te lezen, voordat je een vraagt stelt aan je medeleerling.
  • Een vinger op te steken voor je een vraag stelt aan de docent.
  • Is de docent bezig? Onthoudt de vraag en werk ondertussen verder.
Hulproute:
Opgaven: 86, 87, 88, 90, 91, 92, 93, 94 en 97.
Opgaven:
Bladzijden: 129-132
Opgaven: 86, 87, 88, 90, 91, 93, 94, 95 en 97.
Opgaven uit de planning van §7.7:
Klaar? Maak extra!
Extra Opgaven: 96 en 98.

Slide 31 - Diapositive

Nu kan ik ...
  1. … rekenen met eenheden van snelheid.
Terugblik

Slide 32 - Diapositive

Eenheden van snelheid

Slide 33 - Diapositive