3. vtt (voltooid tegenwoordige tijd): Imre heeft naar het journaal gekeken.
4. vd (voltooid deelwoord): gedacht
4. vvt (voltooid verleden tijd):
Imre had naar het journaal gekeken.
5. od (onvoltooid deelwoord): denkend (infinitief + d)
Slide 12 - Diapositive
Taalvoutjes
Wat is de juiste spelling van het werkwoord?
Wat is de werkwoordsvorm?
Wat is de werkwoordstijd?
Ik geef iemand het woord. Kijk voor hulp naar de theorie van blz. 260
Slide 13 - Diapositive
Zelf aan de slag
WAT? Lees het krantenartikel. Daarna markeer je de zinnen met een voltooid deelwoord. Onder het artikel noteer je de werkwoordstijd waarin de meeste zinnen zijn geschreven.
HOE?
HULP schema werkwoordspelling NN, blz.290
TIJD 10 minuten, daarna samen nakijken.
KLAAR?
timer
10:00
Slide 14 - Diapositive
Evaluatie
je kunt een werkwoord als bijvoeglijk naamwoord correct spellen;
je kunt de verschillende werkwoordsvormen en werkwoordstijden herkennen en gebruiken.
Volgende les woensdag 14 mei:
Huiswerk: neem theorie van paragrafen 7 t/m 11 door, plus dia's van deze les over werkwoord als bijvoeglijk naamwoord (zie Magister)
Woensdag oefentoets op papier maken. Donderdag herkansing s.o.
Slide 15 - Diapositive
Welkom hv1a!
Ga lekker zitten en pak:
- je pen
maandag 30 september 2024
woensdag 14 mei 2025
Slide 16 - Diapositive
Leerdoelen.
Aan het einde van deze les:
kun je een werkwoord als bijvoeglijk naamwoord correct spellen;
kun je de verschillende werkwoordsvormen en werkwoordstijden herkennen en gebruiken.
Planning van deze les:
oefentoets maken
Artikel doornemen
Slide 17 - Diapositive
Oefentoets maken
Maak de oefentoets.
Als je klaar bent, dan kom je het antwoordblad halen en kijk je zelf de toets na.
Oefentoets en antwoorden mogen mee naar huis
timer
30:00
Slide 18 - Diapositive
Slide 19 - Diapositive
Slide 20 - Diapositive
§11 - Werkwoordvormen en werkwoordstijden
Werkwoordsvormen:
Werkwoordstijden
1. infinitief (hele werkwoord): denken
1. ott (onvoltooid tegenwoordige tijd): Imre kijkt naar het journaal.