4V De keuzevoorzetsels

• Duits
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 3,4

(Wechsel-)präpositionen

Voorzetsels: IN - ZU - NACH

Deze 3 voorsetsels (Präpositionen)
betekenen alle hetzelfde, namelijk NAAR

 ik ga naar school --> ich gehe in die Schule 

met de bus naar school --> = mit dem Bus zur Schule (=zu der)

naar het station = zum Bahnhof (=zu dem)

naar huis = nach Hause

naar Berlijn = nach Berlin

nach betekent ook "nadat" zoals in: nach der Schule fahre ich zu Oma.

Wechselpräpositionen zijn keuzevoorzetsels. Zie hiernaast 

• an = aan
• auf = op
• hinter = achter
• in = in
• neben = naast
• über = boven / over
• unter = onder
• vor =  voor
• zwischen = tussen

3e en 4e naamval

	vrouwelijk	mannelijk	onzijdig	mv
3e (stilstaan) Ich bin in...	der Schule	dem Garten	dem Haus	den Schulen den Gärten den Häuser n
4e (beweging) Ich gehe in...	die Schule	den Garten	das Haus	die Schulen die Gärten die Häuser

Je moet volgende vragen stellen: 

Is het een vaste plek?

                .... dan 3e naamval

-->  Ich bin in dem Garten (m). 

ook: in dem = im

Ich bin in der Schule (v).

Is er een beweging van A naar B?  

                 ... dan  4e naamval

--> Der Hund rennt in den Garten (m).

Achtung!

Als er geen sprake is van een tijdstip, je ergens bevinden of iets dat in beweging is of zich verplaatst dan kun je de 7/2 regel toepassen. 

Deze regel stelt dat auf en über altijd de vierde naamval krijgen en de rest van de voorzetsels de derde naamval.

Vul in.
Das Auto steht vor d...…. Garage(v).

Antwoord + uitleg:

Vertaal: De auto staat vor d.... garage.

vor (voor) = keuzevoorzetsel

de auto staat dus stil (zonder te bewegen) voor de garage

 Dus Dativ (3e nv) vrouwelijk.

Antwoord: Das Auto steht vor der Garage.

Vul in.
Das Heft fällt auf d...…...Boden(m).

Antwoord + uitleg:

Vertaal: Het schrift valt op de grond.

op = keuzevoorzetsel

het schrift valt en beweegt dus van A naar B.

 Akkusativ (4e nv) mannelijk.

Antwoord: Das Heft fällt auf den Boden.

Das Buch liegt auf d... Tisch(m).

1. dem
2. den
3. der
4. das

Antwoord + uitleg:

Vertaal: Het boek ligt op de tafel.

op = keuzevoorzetsel

het boek ligt, dus vast

 Dus Dativ (3e nv) mannelijk.

Antwoord: Das Buch liegt auf dem Tisch.

Das Bild hängt an d.... Wand(v).

1. die
2. den
3. dem
4. der

Antwoord + uitleg:

Vertaal: De foto hangt aan de muur.

an (aan) = keuzevoorzetsel

de foto hangt vast aan de muur (die Wand)

 Dus Dativ (3e nv) vrouwelijk.

Antwoord: Das Bild hängt an der Wand.

Vul in.
Ich lege deinen Schlüssel auf d... Tisch(m).

Antwoord + uitleg:

Vertaal: Ik leg jouw sleutel op de tafel.

auf (op) = keuzevoorzetsel

een beweging van A naar B: de sleutel leg ik op tafel

Dus Akkusativ (4e nv) mannelijk.

Antwoord: Ich lege deinen Schlüssel auf den Tisch.

Vul in.
Stehst du immer so lange vor d.... Spiegel (m)?

Antwoord + uitleg:

Vertaal: Sta jij altijd zo lang voor de spiegel?

vor (voor) = keuzevoorzetsel

voor de spiegel staan geeft vaste plek aan.

 Dus Dativ (3e nv) mannelijk.

Antwoord: Stehst du immer so lange vor dem Spiegel?

Vul in.
Ich warte (voor de) Apotheke (v).

Antwoord + uitleg:

Vertaal: Ik wacht voor de apotheek.

vor (voor) = keuzevoorzetsel

voor de apotheek wachten geeft een vaste situatie aan.

 Dus Dativ (3e nv) vrouwelijk.

Antwoord: Ich warte vor der Apotheke (v).

Vul in.
Ich habe Angst (voor deze) Spinnen (mv).

Antwoord + uitleg:

Vertaal: Ik ben bang voor deze spinnen

vor (voor) = keuzevoorzetsel

bang zijn voor is GEEN (verandering van) situatie:

Dus 7/2-regel 

vor hoort bij de 7 voorzetsels: 3e nv, meervoud

Antwoord: Ich habe Angst vor diesen Spinnen(mv).

Vul in.
Ich freue mich (op jullie) Besuch(m).

Antwoord + uitleg:

Vertaal: Ik verheug me op jullie bezoek.

auf (op) = keuzevoorzetsel

sich freuen auf is GEEN (verandering van) plek:

Dus 7/2-regel

auf hoort bij de 2 voorzetsels: 4e nv, mannelijk

Antwoord: Ich freue mich auf euren Besuch.

Nächstes Video nur abspielen
bei gutem Hörverstehen (Akkusativ, Dativ)

0