Les 1 Spelling & grammatica Lidwoorden

Waar ging de vorige les over?
1 / 25
suivant
Slide 1: Carte mentale
VoorPraktijkonderwijsLeerjaar 2

Cette leçon contient 25 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Waar ging de vorige les over?

Slide 1 - Carte mentale

Herhaling
Het zelfstandig naamwoord is een woord voor iets of iemand:

                Een mens
                Een dier
                Een ding

Slide 2 - Diapositive

Slide 3 - Vidéo

Slide 4 - Diapositive

Lesdoel
Aan het eind van de les weet je 
  • Wat lidwoorden zijn
  • Weet je het verschil tussen onbepaalde lidwoorden en bepaalde lidwoorden

Slide 5 - Diapositive

Wat gaan we doen?
  • Voorkennis 
  • Startopdracht
  • Uitleg lidwoorden 
  • Opdracht sleepvraag
  • Woordweb
  • Groepsopdracht 
  • Opdracht uit werkboek
  • Quiz
  • Afsluiting

Slide 6 - Diapositive

Lidwoord
Geen lidwoord
De
Het
Een
Voor
Ik
Doen

Slide 7 - Question de remorquage

Startopdracht:
Zoek in het lokaal 3 voorwerpen die beginnen met de en 3 met het
Bijvoorbeeld de etui of het boek.
Schrijf deze op je wisbordje.

Slide 8 - Diapositive

Lidwoorden
  • Het lidwoord staat nooit alleen in de zin.
  • Het lidwoord hoort altijd bij een ander woord namelijk....

   het zelfstandig naamwoord

Slide 9 - Diapositive

Onbepaald lidwoord
  • Het lidwoord EEN is een onbepaald lidwoord.
  • Je zegt niet precies wie of wat je met het zelfstandig naamwoord bedoelt. 
Voorbeeld:
Ik heb een medicijn opgehaald bij een apotheek.

Slide 10 - Diapositive

Bepaald lidwoord
  • De lidwoorden DE en HET zijn bepaalde lidwoorden.
  • Je zegt precies wie of wat je met het zelfstandig naamwoord bedoelt. 
 Voorbeeld:
Ik heb het medicijn opgehaald bij de apotheek 

Slide 11 - Diapositive

OPDRACHT:
Sleep de woorden naar het juiste lidwoord
de
het
hond 
strandbal
konijn
land
plant
kasteel
grond
trap
boek
weerbericht
stok
water

Slide 12 - Question de remorquage

Typ een groente + lidw.

Slide 13 - Carte mentale

Opdracht:
  1. Je gaat in duo's op zoek naar zoveel mogelijk zelfstandig naamwoorden. 
  2. Voor het zelfstandig naamwoord schrijf je het juiste 'bepaald lidwoord'.
  3. Je krijgt hier met jouw groep 1 minuut voor!!
timer
1:00

Slide 14 - Diapositive

Opdracht uit werkboek
  1. Pak je werkboek blz. 53
  2. Maak opdracht 4 zelfstandig, zet een cirkel om de bepaalde lidwoorden, een rechthoek om de onbepaalde lidwoorden en een streep onder de zelfstandig naamwoorden.

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Wat is een lidwoord
A
de
B
het
C
een
D
alledrie de antwoorden zijn goed

Slide 17 - Quiz

Kies het juiste lidwoord:
... gymzaal.
A
De
B
Het

Slide 18 - Quiz

Welk woord is een lidwoord?
A
leuke
B
dansen
C
feest
D
een

Slide 19 - Quiz

........ kapper

de
het

Slide 20 - Sondage

Wij gingen naar een zwembad

"een" is:
A
een Onbepaald lidwoord
B
een Bepaald lidwoord

Slide 21 - Quiz

......... goud
A
de
B
het

Slide 22 - Quiz

Kies het juiste lidwoord:
'zomeravond'
A
de
B
het

Slide 23 - Quiz

Kies het juiste lidwoord:
'glas'
A
de
B
het

Slide 24 - Quiz

Wat heb je geleerd deze les?

Slide 25 - Diapositive