KH2H 20 W19 2. S d

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Einen schönen guten Tag KH2H!

Heute ist Freitag den 8. Mai!

Ziel (Doel): 

1]     Ik ken de regels om regelmatige werkwoorden te vervoegen en kan ze 

         toepassen.

2]    Ik heb kennis gemaakt met werden/dürfen/können/mögen

Themen:

1]  Dieser LessonUp machen,

2] Hausaufgaben machen, lernen und nächste Stunde 

      vorbereiten. 

     Hausaufgaben nicht digital gemacht = nicht gemacht!

3] Ab jetzt, ist Frau Rotteveel im Chat für Fragen!

Wat zijn ook alweer de persoonlijke vnw.
in het Duits?

De persoonlijke vnw in het Duits:

ich

du

er/sie/es

wir

ihr

sie/Sie

Had jij ze allemaal goed?

1. ja
2. nee

Was je antwoord nee?
Maak dan de volgende oefening. 

      Er volgt nu een sleepvraag. 

             Zet de woorden in de juiste volgorde.

Was je antwoord ja? Dan mag je de okergele vragen overslaan.

ik

jij

hij

wij

jullie

zij

het

zij

u

du

wir

sie

Sie

sie

ihr

es

er

ich

Had jij ze allemaal goed?

1. ja
2. nee

Was je antwoord nee?
Maak dan de volgende invuloefening.

        Geef de vertaling van het woord dat tussen haakjes staat.

        Denk hierbij ook aan de hoofdletters!

Was je antwoord nu wel ja? Dan mag je de volgende okergele vragen  overslaan.

(Wij) sind zu Hause.

Wohnt (jullie) auch in München?

Haben (u) die Noten, Herr Jansen?

Wie spät ist (het)?

Heb je nog fouten in de laatste invuloefening?

Dan leer je nu de persoonlijke voornaamwoorden die bij het werkwoord haben (hoofdstuk 2 grammatica 1 blz. 28)  staan uit het hoofd.

Het is belangrijk om deze basiskennis te beheersen. Dit maakt het maken van opdrachten een stuk eenvoudiger en leuker want je scoort beter!

de uitgangen van de regelmatige zwakke werkwoorden:

ich - e

du - st

er/sie/es - t

wir - en

ihr - t

sie/ Sie - en

Wat zijn de uitgangen van de
regelmatige zwakke werkwoorden?

Wat is het verschil met de basisregel
bij werkwoorden zoals
heißen/ tanzen / reisen?

Eindigt de stam van een ww op een ß, s, z of x?

Dan komt er bij du alleen een -t achter de stam:

ich - e

du - t

er/sie/es - t

wir - en

ihr - t

sie/Sie - en

Wat is het verschil met de basisregel
bij werkwoorden zoals
antworten / melden / regnen?

Eindigt de stam van een ww op een d/t 

(en 5 andere ww met m/n)?

Dan komt er bij du, er/sie/es, ihr een e tussen stam en uitgang. 

De rest van de uitgangen blijven regelmatig.

ich - e

du - e st

er/sie/es - e t

wir - en

ihr - e t

sie/Sie - en

Wat doe je als er geen pers. vnw in de zin staat?

Kijk wat het onderwerp in de zin is: 

Is het onderwerp enkelvoud, gebruik je de uitgang van er/sie/es

Meine Schwester heißt Anna.

Is het onderwerp meervoud, gebruik je de uitgang van sie(mv)

Meine Brüder antworten nicht.

Er volgt weer een invuloefening

Vul steeds de juiste vorm van het werkwoord in

(heißen) Wie ........... du?

(spielen) ............... ihr gern Fußball?

(feiern) Wann ............ du deine Party?

(kaufen) Mein Onkel ........... eine neue Gitarre.

(benutzen) Wie oft .......... du dein Handy?

(tanzen) Meine Schwester .......... sehr gut.

(heiraten) Peter ... Julia im September.

(melden) Warum ..... du dich nicht?

Had je meer dan 2  fouten?

Ja? Bestudeer dan:

Kapitel 3 Grammatik 1

Kapitel 4 Grammatik 1 en 2 

Nee? Ga dan verder.

Als je de regelmatige werkwoorden vergelijkt met werkwoordsvormen bij dürfen, können, mögen en müssen, wat is dan gelijk?

Als je de regelmatige werkwoorden vergelijkt met werkwoordsvormen bij dürfen, können, mögen en müssen, wat is er dan anders en wat is dan gelijk?

Als je de regelmatige ww èn de vormen van het werkwoord werden met elkaar vergelijkt. Wat is dan gelijk en wat is dan anders?

Wist je de vorige 3 vragen?

Ja? Dan kun je nu met je huiswerk beginnen.

Is je antwoord nee? Bekijk dan nog eens grondig de grammtica van hoofdstuk 5 punt 1 en 2 op blz. 66 en begin daarna met je huiswerk.

Hausaufgaben

Vorbereiten:

Kap. 2 Gram.3+4, 

Machen:

3.5, 4.1-3 und 5

A-> Klompmaker, maken een zin in het Duits met een vervolg zin ond.->pers.vnw
 

(bv Mijn man is 62 jaar. Hij is al oud.)

Lernen/kennen: 

Wörterliste A 1e Mal links,

Gram. 1 +
8. Mai +  

Gram.1+2 werden/dürfen/können/mögen

Wat vond je van deze LessonUp?
Als je deze vraag hebt ingevuld dan
ben je hier bijna klaar.

Heb je het doel,
"Ik ken de regels om regelmatige werkwoorden te vervoegen en kan ze toepassen." behaald?

Heb je het doel,
"Ik heb kennis gemaakt met werden/dürfen/können/mögen" behaald?

Danke und ein schönes Wochende!

De link van deze les blijft beschikbaar in de klas bij LessonUp. 

Dan kan je het nog eens terugkijken. 

Heel veel succes met alles en blijf vooral gezond!