TC A2 2.7 hoofdzin met inversie

HOOFDZIN
Wie of wat en het werkwoord staan naast elkaar.
Het werkwoord staat altijd op de tweede plaats.

Ik loop vandaag naar school.
Wij maken het huiswerk in de bibliotheek.
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
NT2MBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

HOOFDZIN
Wie of wat en het werkwoord staan naast elkaar.
Het werkwoord staat altijd op de tweede plaats.

Ik loop vandaag naar school.
Wij maken het huiswerk in de bibliotheek.

Slide 1 - Diapositive

De hond plast in het huis.

wat is WIE of WAT?
A
het huis
B
plast
C
in
D
de hond

Slide 2 - Quiz

De hond plast in het huis.

Wat is het werkwoord?
A
het huis
B
plast
C
de hond
D
in

Slide 3 - Quiz

Slide 4 - Diapositive

De hond moet buiten plassen.

Wat is WIE of WAT?


A
moet
B
de hond
C
buiten
D
plassen

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Diapositive

Welke woorden moet je nu weten?
Een hoofdzin
Onderwerp
Het 1e werkwoord is de persoonsvorm
Het 2e werkwoord in het meervoud

Slide 7 - Diapositive

hoofdzin met inversie

Slide 8 - Diapositive

Maak goede zinnen met de woorden

Sleep de woorden in de goede volgorde.
Begin met het rode woord.

HOOFDZINNEN MET INVERSIE !!!!

Slide 9 - Diapositive

mijn ouders
Volgende week
op bezoek
komen

Slide 10 - Question de remorquage

dan in Nederland
In Frankrijk
meer mensen
wonen

Slide 11 - Question de remorquage

hebben
de kinderen
geen les
Op woensdag-middag

Slide 12 - Question de remorquage

niet
we
Vanavond
thuis
zijn

Slide 13 - Question de remorquage

televisie
Na het eten
altijd
kijken
wij 

Slide 14 - Question de remorquage

een afspraak
Om half drie
heb
ik

Slide 15 - Question de remorquage

ik
wil
een grote reis
maken
Volgend jaar

Slide 16 - Question de remorquage

Buiten
erg koud
is
het 

Slide 17 - Question de remorquage

hij
slaapt 
Soms
in de trein

Slide 18 - Question de remorquage

Vanmiddag
blijven
wij
op school

Slide 19 - Question de remorquage

wij
naar mijn familie
Zondag
gaan

Slide 20 - Question de remorquage

mis
mijn land
ik 
Elke dag

Slide 21 - Question de remorquage

Hoe goed kan je nu een zin maken?
(die begint met 'plaats' of 'tijd')
😒🙁😐🙂😃

Slide 22 - Sondage