Dag 1 Facilitair en logistiek

Welkom bij Business Services
WELKOM BIJ
BUSINESS SERVICES
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
BedrijfseconomieMBOStudiejaar 1

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Welkom bij Business Services
WELKOM BIJ
BUSINESS SERVICES

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

DEZE LES
  1. Je bent op tijd in de les.
  2. Je neemt een eigen device mee naar mijn les.
  3. Je maakt opdrachten en levert deze op tijd in.
  4. Jas uit, pet/muts etc. af.
  5. In het lokaal mag je alleen water drinken, niet eten.
  6. Telefoons op zacht en in je tas (niet in je zak).
Je vult het Incidentformulier in na een voicemailbericht en weet aan welke eisen een evenement moet voldoen.
TOT UW DIENST!
DAG 01
FACILITAIR EN LOGISTIEK

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Heb je al een beeld wat facilitaire dienstverlening inhoudt?
heel duidelijk beeld
voldoende beeld
geen enkel idee

Slide 3 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Is er in de logistiek veel werk te vinden?
😒🙁😐🙂😃

Slide 4 - Sondage

Ga het gesprek met de studenten aan waar het van afhankelijk is dat er veel of weinig werk te vinden is. Wanneer zal dit veranderen? 
Simulatie Tot uw dienst
Tijdens deze simulatie werk je aan facilitaire en logistieke taken voor sportschool Leef je uit. Je bestelt artikelen, ontvangt pakketten, reserveert vergaderzalen en regelt andere zaken.

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Diensten
Diensten kun je niet vasthouden.
Je kunt ze dus niet opslaan in een magazijn.

Je gebruikt en krijgt een dienst tegelijk.
Je laat iets schoonmaken of kopiëren, en dat gebeurt meteen.

Voorbeelden van diensten
Vergaderservice, Kopieerservice, Schoonmaakservice, 
Catering (eten en drinken verzorgen),
Intern transport (spullen binnen het gebouw verplaatsen)

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Goederen
Goederen kun je vasthouden.
Ze zijn tastbaar en je kunt ze opslaan in een magazijn.


Sommige goederen kun je eten, andere niet.

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Goederen
Voorbeelden eetbare goederen
  • Koffie en thee
  • Soepen
  • Broodjes
  • Beleg
  • Snacks
  • Zuivel
  • Dranken

Voorbeelden niet eetbare goederen
  • Kantoorbenodigdheden
  • Papieren servetten
  • Schoonmaakmaterialen
  • Lampen
  • Toners voor printers

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Geef een voorbeeld van facilitair werk.

Slide 9 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Facilitaire werkzaamheden
Sommige taken zorgen ervoor dat collega’s hun werk goed en snel kunnen doen.
  • Vergader- en eventruimtes klaarzetten.
  • Eten en drinken regelen bij vergaderingen of bijeenkomsten (catering).
  • Kleine klusjes doen, zoals iets repareren.
  • Storingen of kapotte spullen melden.
  • Collega’s helpen met computerproblemen.
  • Helpen bij het verhuizen van spullen binnen het gebouw.
  • Hulp bieden als er iets onveilig is.
  • Ondersteunen bij schoonmaak of onderhoud.


Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 11 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Logistieke werkzaamheden
Sommige taken gaan over het ontvangen, opslaan en verzenden van spullen.
  • Brieven en pakketten aannemen, sorteren en versturen.
  • Voorraad bijhouden van spullen in de keuken en kantine.
  • Voorraad bijhouden van kantoorartikelen, zoals papier en pennen.


Brieven door brievenbus en pakketten worden bezorgd.
Koffiebonen, theezakjes, melk. suiker, koekjes, fruit, drank, soepen.
Schrijfblokken, papier, nietjes, plakband, enveloppen, postzegels, mapjes, hoesjes, stiften.

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Geef een voorbeeld van logistiek werk.

Slide 13 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Logistieke werkzaamheden
Wat ga je doen?
  • Kijken welke spullen er nog zijn.
  • Zien wat er te weinig is.
  • Nieuwe spullen bestellen.
  • Pakketjes of dozen aannemen.
  • Controleren of alles klopt.
  • Melden als er iets niet goed is met de levering.
  • De spullen op de juiste plek zetten of afgeven.
Kwaliteit
Zijn het wel de juiste producten?
Kwantiteit
Zijn het wel de juiste hoeveelheid producten?

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 15 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoort wel bij facilitaire dienstverlening.
Hoort niet bij facilitaire diensverlening.
cateraar
schoonmaker
bode
beveiliging
receptionist
technische dienst
bakker
advocaat
docent
verpleger
kunstenaar
burgemeester

Slide 18 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Teksttoezicht houden
toezicht houden
catering
huishouden en wonen
logistieke werkzaamheden
sportactiviteiten

Slide 19 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Het beeldscherm van de computer in het kantoor doet het niet, naar wie gaat dit incident?
A
Inez Voet
B
Nicole Lambooy
C
Alex Rombout
D
Isabel de Canne

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een voorbeeld van logistiek werk?
A
Bezoekers ontvangen
B
Pakketten verzenden
C
Sportschool schoonmaken
D
Vergaderzaal reserveren

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Stel, je moet stoelen en tafels klaarzetten voor een vergadering. Waarvan is dat een voorbeeld?
A
Administratief werk
B
Logistiek werk
C
Reserveer werk
D
Facilitair werk

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Iemand belt omdat hij zijn sporttas kwijt is. Over wat voor onderwerp gaat deze incidentmelding?
A
Hygiëne
B
Verloren voorwerp
C
Apparaten
D
Ongeval

Slide 24 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat hoef je niet in te vullen op in het Incidentformulier?
A
Voornaam van de melder.
B
Telefoonnummer van de melder.
C
E-mailadres van de melder.
D
Ingevuld door.

Slide 25 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke houding is juist?
A
Houding A
B
Houding B

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel BHV'ers moeten er aanwezig zijn bij een evenement waar 40 personen komen?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 27 - Quiz

verhouding 1 : 50
Waar staan de letter EHBO voor?
A
Eerste hulp bij ongelukken.
B
Eerste hulp bij ongevallen.
C
Eerste hulp bij ongedierte.
D
Eerste hulp bij ongemakken.

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ren je rot
Jullie gaan vragen beantwoorden over het thema Facilitaire werkzaamheden. Deze keer doe je dat niet op papier of achter de computer. Jullie gaan in beweging komen.

Weet je het goede antwoord? Loop dan naar het juiste vak in het klaslokaal. Veel plezier!

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is geen facilitaire werkzaamheid?
A
Klanten te woord staan
B
Schoonmaakwerkzaamheden
C
Reparaties uitvoeren

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke drie zaken moet je vertellen als je 112 belt?
A
Het nummer waarmee je belt, wat het noodgeval is en waar je bent.
B
Het nummer waarmee je belt, of je brandweer, ambulance of politie nodig hebt en waar je bent.
C
Wat het noodgeval is, of je brandweer, ambulance of politie nodig hebt en waar je bent.

Slide 32 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar kun je een zeem voor gebruiken?
A
Om glas te drogen.
B
Om de vaat mee af te drogen.
C
Om je handen mee te drogen.

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Welke kabel kun je gebruiken om een laptop aan te sluiten op het internet?
A
HDMI-kabel
B
Netwerkkabel
C
USB-kabel

Slide 34 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

In welke opstelling kunnen mensen het bord zien en aantekeningen maken?
A
De cabaretopstelling.
B
De theateropstelling.
C
De kringopstelling.

Slide 35 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie mag een AED gebruiken?
A
Iedereen
B
Alleen de bhv’er
C
Alleen de EHBO'er

Slide 36 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat betekent dit symbool?
A
Sluit de zak goed af.
B
Afval weggooien.
C
Sluit het deksel goed.

Slide 37 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe kun je goed zoeken in een digitale handleiding?
A
CTRL + S van search
B
CTRL + Z van zoeken
C
CTRL + F van find

Slide 38 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions