VWO 4 Thema 6 Mens en milieu B4 Duurzame ontwikkeling

Thema 6 Mens en Milieu
B4
Duurzame Ontwikkeling
1 / 39
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

Cette leçon contient 39 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Thema 6 Mens en Milieu
B4
Duurzame Ontwikkeling

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen
- Je kunt de voornaamste oorzaken en gevolgen van milieuproblemen toelichten.
- Je kunt uitleggen wat duurzame ontwikkeling is.

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Als er meer mensen zijn....
Waar gaan ze wonen?
Hoe komen ze aan hun eten?
Hoe komen ze aan energie?
Hoe komen we aan extra natuurlijke hulpbronnen?
Waar laten we al het afval dat ze produceren?


Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Milieuvervuiling
Belangrijkste oorzaken milieuproblemen:
  • Enorme bevolkingstoename
  • Menselijke activiteiten, zoals:
    1) fossiele brandstoffen;
    2) ontbossing;
    3) industrie;
    4) agrarische activiteiten.

Slide 6 - Diapositive

De belangrijkste oorzaken van milieuproblemen zijn de enorme bevolkingstoename en menselijke activiteiten zoals het gebruik van fossiele brandstoffen, ontbossing en bepaalde industriële en agrarische activiteiten. De wereldbevolking is de laatste honderd jaar explosief gegroeid en zal de komende tijd nog verder groeien (zie afbeelding 33). De druk op het milieu neemt toe. Hierdoor kunnen ecosystemen uit evenwicht raken. We staan voor de grote uitdaging om het tij te keren op het gebied van milieuvervuiling, uitputting van grondstoffen, klimaatverandering en het verlies aan biodiversiteit.
Milieuvervuiling
Bodemvervuiling

Grote gevolgen voor bodemleven en rest van voedselweb. 
 

Slide 7 - Diapositive

Door hun levenswijze voegen mensen stoffen aan het milieu toe. Dat kan leiden tot vervuiling. De enorme hoeveelheden afval die we produceren, veroorzaken problemen op het land, in het water en in de lucht (zie afbeelding 34).
Vervuiling van de bodem met schadelijke stoffen heeft grote gevolgen voor het bodemleven en daarmee ook voor de rest van het voedselweb. Als het om persistente stoffen gaat, zijn de gevolgen nog groter.
Het grondwater kan ook vervuild raken door uitspoeling van schadelijke stoffen uit de grond. Dit kan gevolgen hebben voor ons drinkwater. In het drinkwater worden ook microvervuilingen (lage concentraties) aangetroffen van stoffen uit bijvoorbeeld cosmetica (zoals hormoonverstorende stoffen en microplastics) en geneesmiddelen (zoals antibiotica en oestrogenen). Microplastics zijn stukjes plastic van minder dan 5 millimeter groot. Ze zijn niet biologisch afbreekbaar, maar kunnen wel uit elkaar vallen in nog kleinere deeltjes (de nanoplastics). Tegenwoordig worden ze overal aangetroffen, zelfs in menselijk bloed. Microplastics zijn toegevoegd aan veel verzorgingsproducten, maar komen ook in het milieu door plastic zwerfafval en slijtage van bijvoorbeeld kleding. Afvalwaterzuiveringsinstallaties kunnen dit soort stoffen onvoldoende uit afvalwater verwijderen. Watervervuiling wordt ook nog vaak veroorzaakt door de lozing van afval of afvalwater in oppervlaktewateren.
Ook luchtvervuiling vormt een groot probleem. Naast de uitstoot van broeikasgassen brengt de mens veel andere schadelijke stoffen in de lucht. Een hoge concentratie van fijnstof, een verzamelnaam van alle microscopisch kleine deeltjes in de lucht, verlaagt de luchtkwaliteit en vormt een bedreiging voor de natuur en onze gezondheid. Een groot deel van deze fijnstof bestaat uit stikstofverbindingen: NOx-verbindingen en ammoniakgas (NH3). De NOx-verbindingen worden voornamelijk uitgestoten door de industrie of het verkeer. De fijnstofdeeltjes worden met de wind meegevoerd en slaan uiteindelijk ergens neer (stikstofdepositie). Er komt veel ammoniakgas vrij als vaste mest wordt gemengd met de urine van dieren in stallen (drijfmest) en het kan tot wel honderden kilometers verderop neerslaan. Het kan ook reageren met stofdeeltjes in de lucht en als fijnstof verder door de wind worden verspreid (zie afbeelding 35). De neerslag van extra stikstof heeft grote gevolgen voor natuurgebieden. Het grootste deel van de stikstofneerslag in Nederland, en dus ook in natuurgebieden, is afkomstig van de veeteelt.

Milieuvervuiling
Grondwatervervuiling

  • Door uitspoeling van schadelijke stoffen. 
  • Gevolgen voor drinkwater: microvervuilingen uit cosmetica/ geneesmiddelen. 
  • Microplastics: stukjes plastic van minder dan 5 millimeter groot die niet biologisch afbreekbaar zijn.


Slide 8 - Diapositive

Door hun levenswijze voegen mensen stoffen aan het milieu toe. Dat kan leiden tot vervuiling. De enorme hoeveelheden afval die we produceren, veroorzaken problemen op het land, in het water en in de lucht (zie afbeelding 34).
Vervuiling van de bodem met schadelijke stoffen heeft grote gevolgen voor het bodemleven en daarmee ook voor de rest van het voedselweb. Als het om persistente stoffen gaat, zijn de gevolgen nog groter.
Het grondwater kan ook vervuild raken door uitspoeling van schadelijke stoffen uit de grond. Dit kan gevolgen hebben voor ons drinkwater. In het drinkwater worden ook microvervuilingen (lage concentraties) aangetroffen van stoffen uit bijvoorbeeld cosmetica (zoals hormoonverstorende stoffen en microplastics) en geneesmiddelen (zoals antibiotica en oestrogenen). Microplastics zijn stukjes plastic van minder dan 5 millimeter groot. Ze zijn niet biologisch afbreekbaar, maar kunnen wel uit elkaar vallen in nog kleinere deeltjes (de nanoplastics). Tegenwoordig worden ze overal aangetroffen, zelfs in menselijk bloed. Microplastics zijn toegevoegd aan veel verzorgingsproducten, maar komen ook in het milieu door plastic zwerfafval en slijtage van bijvoorbeeld kleding. Afvalwaterzuiveringsinstallaties kunnen dit soort stoffen onvoldoende uit afvalwater verwijderen. Watervervuiling wordt ook nog vaak veroorzaakt door de lozing van afval of afvalwater in oppervlaktewateren.
Ook luchtvervuiling vormt een groot probleem. Naast de uitstoot van broeikasgassen brengt de mens veel andere schadelijke stoffen in de lucht. Een hoge concentratie van fijnstof, een verzamelnaam van alle microscopisch kleine deeltjes in de lucht, verlaagt de luchtkwaliteit en vormt een bedreiging voor de natuur en onze gezondheid. Een groot deel van deze fijnstof bestaat uit stikstofverbindingen: NOx-verbindingen en ammoniakgas (NH3). De NOx-verbindingen worden voornamelijk uitgestoten door de industrie of het verkeer. De fijnstofdeeltjes worden met de wind meegevoerd en slaan uiteindelijk ergens neer (stikstofdepositie). Er komt veel ammoniakgas vrij als vaste mest wordt gemengd met de urine van dieren in stallen (drijfmest) en het kan tot wel honderden kilometers verderop neerslaan. Het kan ook reageren met stofdeeltjes in de lucht en als fijnstof verder door de wind worden verspreid (zie afbeelding 35). De neerslag van extra stikstof heeft grote gevolgen voor natuurgebieden. Het grootste deel van de stikstofneerslag in Nederland, en dus ook in natuurgebieden, is afkomstig van de veeteelt.

Slide 9 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Milieuvervuiling
Luchtvervuiling

  • Uitstoot van broeikasgassen.
  • Hoge concentratie fijnstof (verzamelnaam van alle microscopisch kleine deeltjes in de lucht).
  • Vooral stikstofverbindingen (NOx; uit industrie en verkeer) en ammoniakgas (NH3; uit agrarische sector).


Slide 10 - Diapositive

Door hun levenswijze voegen mensen stoffen aan het milieu toe. Dat kan leiden tot vervuiling. De enorme hoeveelheden afval die we produceren, veroorzaken problemen op het land, in het water en in de lucht (zie afbeelding 34).
Vervuiling van de bodem met schadelijke stoffen heeft grote gevolgen voor het bodemleven en daarmee ook voor de rest van het voedselweb. Als het om persistente stoffen gaat, zijn de gevolgen nog groter.
Het grondwater kan ook vervuild raken door uitspoeling van schadelijke stoffen uit de grond. Dit kan gevolgen hebben voor ons drinkwater. In het drinkwater worden ook microvervuilingen (lage concentraties) aangetroffen van stoffen uit bijvoorbeeld cosmetica (zoals hormoonverstorende stoffen en microplastics) en geneesmiddelen (zoals antibiotica en oestrogenen). Microplastics zijn stukjes plastic van minder dan 5 millimeter groot. Ze zijn niet biologisch afbreekbaar, maar kunnen wel uit elkaar vallen in nog kleinere deeltjes (de nanoplastics). Tegenwoordig worden ze overal aangetroffen, zelfs in menselijk bloed. Microplastics zijn toegevoegd aan veel verzorgingsproducten, maar komen ook in het milieu door plastic zwerfafval en slijtage van bijvoorbeeld kleding. Afvalwaterzuiveringsinstallaties kunnen dit soort stoffen onvoldoende uit afvalwater verwijderen. Watervervuiling wordt ook nog vaak veroorzaakt door de lozing van afval of afvalwater in oppervlaktewateren.
Ook luchtvervuiling vormt een groot probleem. Naast de uitstoot van broeikasgassen brengt de mens veel andere schadelijke stoffen in de lucht. Een hoge concentratie van fijnstof, een verzamelnaam van alle microscopisch kleine deeltjes in de lucht, verlaagt de luchtkwaliteit en vormt een bedreiging voor de natuur en onze gezondheid. Een groot deel van deze fijnstof bestaat uit stikstofverbindingen: NOx-verbindingen en ammoniakgas (NH3). De NOx-verbindingen worden voornamelijk uitgestoten door de industrie of het verkeer. De fijnstofdeeltjes worden met de wind meegevoerd en slaan uiteindelijk ergens neer (stikstofdepositie). Er komt veel ammoniakgas vrij als vaste mest wordt gemengd met de urine van dieren in stallen (drijfmest) en het kan tot wel honderden kilometers verderop neerslaan. Het kan ook reageren met stofdeeltjes in de lucht en als fijnstof verder door de wind worden verspreid (zie afbeelding 35). De neerslag van extra stikstof heeft grote gevolgen voor natuurgebieden. Het grootste deel van de stikstofneerslag in Nederland, en dus ook in natuurgebieden, is afkomstig van de veeteelt.

Milieuvervuiling
Luchtvervuiling


Slide 11 - Diapositive

Door hun levenswijze voegen mensen stoffen aan het milieu toe. Dat kan leiden tot vervuiling. De enorme hoeveelheden afval die we produceren, veroorzaken problemen op het land, in het water en in de lucht (zie afbeelding 34).
Vervuiling van de bodem met schadelijke stoffen heeft grote gevolgen voor het bodemleven en daarmee ook voor de rest van het voedselweb. Als het om persistente stoffen gaat, zijn de gevolgen nog groter.
Het grondwater kan ook vervuild raken door uitspoeling van schadelijke stoffen uit de grond. Dit kan gevolgen hebben voor ons drinkwater. In het drinkwater worden ook microvervuilingen (lage concentraties) aangetroffen van stoffen uit bijvoorbeeld cosmetica (zoals hormoonverstorende stoffen en microplastics) en geneesmiddelen (zoals antibiotica en oestrogenen). Microplastics zijn stukjes plastic van minder dan 5 millimeter groot. Ze zijn niet biologisch afbreekbaar, maar kunnen wel uit elkaar vallen in nog kleinere deeltjes (de nanoplastics). Tegenwoordig worden ze overal aangetroffen, zelfs in menselijk bloed. Microplastics zijn toegevoegd aan veel verzorgingsproducten, maar komen ook in het milieu door plastic zwerfafval en slijtage van bijvoorbeeld kleding. Afvalwaterzuiveringsinstallaties kunnen dit soort stoffen onvoldoende uit afvalwater verwijderen. Watervervuiling wordt ook nog vaak veroorzaakt door de lozing van afval of afvalwater in oppervlaktewateren.
Ook luchtvervuiling vormt een groot probleem. Naast de uitstoot van broeikasgassen brengt de mens veel andere schadelijke stoffen in de lucht. Een hoge concentratie van fijnstof, een verzamelnaam van alle microscopisch kleine deeltjes in de lucht, verlaagt de luchtkwaliteit en vormt een bedreiging voor de natuur en onze gezondheid. Een groot deel van deze fijnstof bestaat uit stikstofverbindingen: NOx-verbindingen en ammoniakgas (NH3). De NOx-verbindingen worden voornamelijk uitgestoten door de industrie of het verkeer. De fijnstofdeeltjes worden met de wind meegevoerd en slaan uiteindelijk ergens neer (stikstofdepositie). Er komt veel ammoniakgas vrij als vaste mest wordt gemengd met de urine van dieren in stallen (drijfmest) en het kan tot wel honderden kilometers verderop neerslaan. Het kan ook reageren met stofdeeltjes in de lucht en als fijnstof verder door de wind worden verspreid (zie afbeelding 35). De neerslag van extra stikstof heeft grote gevolgen voor natuurgebieden. Het grootste deel van de stikstofneerslag in Nederland, en dus ook in natuurgebieden, is afkomstig van de veeteelt.

Uitputting grondstoffen
  • Door bevolkingsgroei en consumptiemaatschappij neemt vraag naar grondstoffen toe. 

  • Meer verbruikt dan aangevuld --> uitputting

  • Dreigende schaarste fossiele brandstoffen. 

Slide 12 - Diapositive

De mens onttrekt veel stoffen aan het milieu. De vraag naar grondstoffen neemt door de bevolkingsgroei en onze ‘consumptiemaatschappij’ alleen maar toe. Grondstoffen worden gebruikt voor de productie van werkelijk alles, bijvoorbeeld voedsel, kleding, apparaten en energie. Op het moment dat er meer grondstoffen worden verbruikt dan aangevuld, ontstaat er uitputting.
Vaak wordt er gesproken over een dreigende schaarste van fossiele brandstoffen. De voorraden aardgas, aardolie en steenkool zijn in de afgelopen jaren razendsnel geslonken door het sterk toegenomen energieverbruik. Ook worden er nog maar weinig nieuwe bronnen ontdekt. Het is dus belangrijk om niet langer afhankelijk te zijn van fossiele brandstoffen.
In de lijst van kritieke grondstoffen van de EU komen fossiele brandstoffen niet voor. De lijst die is opgesteld in 2020 bevat dertig verschillende grondstoffen (metalen en mineralen) die op basis van beperkte beschikbaarheid en belang voor de productie zijn geselecteerd.
Verlies van biodiversiteit
  • Door menselijke druk (bevolkingsgroei, klimaatverandering etc.) gaat de biodiversiteit achteruit. 
  • Door de snelheid van klimaatverandering kunnen soorten niet snel genoeg evolueren. 

  •  28% van plant- en diersoorten bedreigd. 

Slide 13 - Diapositive

De biodiversiteit op aarde gaat snel achteruit. Zo is sinds 1970 de populatiegrootte van gewervelde dieren wereldwijd met 68% afgenomen. Menselijke druk, zoals bevolkingsgroei, vernietiging van habitats (zie afbeelding 36), versnippering, handel in wilde dieren, vervuiling en klimaatverandering heeft gevolgen voor de biodiversiteit. Soorten sterven steeds sneller uit. Tegen het einde van de 21e eeuw is klimaatverandering waarschijnlijk de hoofdoorzaak van het uitsterven van soorten. Door de intensiteit en snelheid van de klimaatverandering kunnen veel soorten organismen niet snel genoeg evolueren om te overleven in nieuwe omstandigheden. Soorten die wel in staat zijn tot een succesvolle adaptatie krijgen de overhand en hun verspreidingsgebied breidt zich uit. Zo kunnen exoten (uitheemse soorten) zich handhaven in gebieden waar ze eerst niet voorkwamen. Andere (inheemse) soorten worden zeldzamer, of sterven uit.
Welke oplossingen zijn er om klimaatverandering tegen te gaan?

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Duurzame ontwikkeling
Duurzame ontwikkeling: er kan worden voorzien in de behoeften van de huidige generatie mensen zonder de behoeften van de toekomstige generaties in gevaar te brengen.

--> op verantwoordelijke wijze omgaan met omgeving en hulpbronnen. 
--> producten worden hergebruikt of gerecycled, want 1) minder grondstoffen nodig, 2) minder natuurgebieden opgeofferd, 3) minder uitstoot van schadelijke gassen en CO2. 

Slide 15 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Duurzame ontwikkeling

Duurzaamheid: de maatschappij kan voor onbepaalde tijd productief blijven, zonder dat dit ten koste gaat van de omgeving.

Slide 16 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Duurzame energie
Energietransistie: de overgang van het gebruik van fossiele brandstoffen voor de energieproductie naar het gebruik van duurzame of hernieuwbare energiebronnen zoals de zon, wind, waterkracht en aardwarmte. 

Essentieel voor vermindering broeikasgassen!

Slide 17 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Duurzame energie
Andere oplossingen voor beperkte uitstoot:
  • Energiebesparing (isoleren, thermostaat lager, korter douchen etc.). 
  • Biobrandstof: gemaakt van organisch materiaal, is hernieuwbaar en klimaatneutraal. 
  • Elektrische voertuigen (bijv. trein ipv. vliegtuig). 

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Duurzame voedselproductie
Verschillende maatregelen:
  • Verkleinen veestapel. 
  • Beperken van chemische bestrijdingsmiddelen. 
  • Precisielandbouw (met techniek gebreken/ behoeften vaststellen). 
  • Verticale landbouw. 
  • Plantaardig ipv. dierlijk (lagere footprint). 

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Natuurbescherming
Natuurbeheer: beheren/ beschermen van natuur. 

Verschillende manieren:
  • Niets doen (spontane successie). 
  • Actief beheer (kappen/ maaien etc.). 
  • Grondwaterpeil laten stijgen, voedsel in bodem reguleren
    (voor specifieke soorten). 

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leg uit hoe het gebruik van fossiele brandstoffen, bijdraagt aan de klimaatverandering. (2p)

Slide 21 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 22 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 23 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 24 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 25 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen
- Je kunt de voornaamste oorzaken en gevolgen van milieuproblemen toelichten.
- Je kunt uitleggen wat duurzame ontwikkeling is.

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak de opdrachten van B4.
 

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

1. Noem 3 verschillende ecosysteemdiensten

Slide 28 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

2a. Wat houdt duurzaamheid in?
b. Noem een voorbeeld van een circulaire economie.

Slide 29 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

3. Je kunt bio-ethanol (een biobrandstof) winnen uit maisplanten. Op sommige plaatsen worden grote maisvelden gebruikt voor het maken van bio-ethanol.
a. Leg uit dat dit niet duurzaam is.
b. Geef een voorbeeld van een duurzame manier van biobrandstofwinning.

Slide 30 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

4. Leg uit hoe het verbranden van fossiele brandstoffen bijdraagt aan het versterkt broeikaseffect.
Gebruik in je antwoord de termen: langlopende en kortlopende
koolstofkringloop.

Slide 31 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

5. Er staan veel vlinderbloemige planten op een stuk grond. De bodem is erg nitraatarm.

a. Leg uit hoe de plant toch aan nitraat als voedingsstof kan komen, schrijf de stappen op.
b. Leg uit hoe het heet als wortelknolletjesbacterien de stikstof weer opnemen in de bodem.
c. Stel er is veel zuurstof aanwezig. Zal dit proces (zoals bij a en b beschreven) sneller, langzamer of even snel lopen? Waarom?

Slide 32 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

6. Noem 3 nadelen van het gebruik van een pesticide

Slide 33 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

7. Een boer verbouwt op zijn grond een monocultuur en gebruikt pesticiden.
Leg uit hoe hij kan switchen naar biologische landbouw. Noem 3 kenmerken.

Slide 34 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

8. In een sloot zit heel veel waterbloei. De boer in de buurt stort heel veel mest op zijn land.
Leg uit hoe overbemesting kan leiden tot een sloot zonder leven erin.

Slide 35 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

10. Natuurnetwerk Nederland zet zich in voor het natuurbeheer in Nederland.
Geef voorbeelden van hoe ze dat doen.

Slide 36 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 37 - Lien

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel procent score had je bij de laatste oefentoets?

Slide 38 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Er staan op www.biologiepagina.nl ook nog drie toetsen met Examenvragen over Mens en milieu...
Welke vragen uit deze toetsen vond je lastig en zou je willen bespreken volgende week?

Slide 39 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions