Blok 4, week 3, les 2*

• Spelling
• Basisschool
• Groep 8

Blok 4 - Week 3 - Les 2

Dictee

Doel: 1e, 2e en 3e persoon meervoud

Werkboekje blz. 61

Woord 1

Woord 2

Woord 3

Zin 1

Zij hebben gezweefd.
tijd

1. t.t.
2. v.t.
3. volt.t.
4. gebiedende wijs

Zin 2

Bespied jij 's nachts de jagende uilen?
lijdend voorwerp

1. Bespied
2. jij
3. 's nachts
4. de jagende uilen

Zin 3

De slimmerd ontleedt het uilenballetje in het klaslokaal.
bepaling van plaats

1. De slimmerd
2. ontleedt
3. het uilenballetje
4. in het klaslokaal

1e, 2e en 3e persoon meervoud

1e persoon m.v.

Wij / We

2e persoon m.v.

Jullie

3e persoon m.v.

Zij / Ze

1e persoon

m.v.

2e persoon

m.v.

3e persoon

m.v.

jullie

zij

wij

ze

we

wij

jullie

zij

we

ze

zij

Wisten jullie dat al?

1. 1e persoon mv.
2. 2e persoon mv.
3. 3e persoon mv.

We lazen over de aardbevingen.

1. 1e persoon mv.
2. 2e persoon mv.
3. 3e persoon mv.

Zij gaan morgen op reis met de auto.

1. 1e persoon mv.
2. 2e persoon mv.
3. 3e persoon mv.

Vinden ze het spelletje maar saai?

1. 1e persoon mv.
2. 2e persoon mv.
3. 3e persoon mv.

Wanneer gaan wij nou eens naar de Efteling?

1. 1e persoon mv.
2. 2e persoon mv.
3. 3e persoon mv.

Jullie mogen best wat zachter praten op de gang.

1. 1e persoon mv.
2. 2e persoon mv.
3. 3e persoon mv.

baps.secure.malmberg.nl