4.4 - Zwanger worden

B4 Zwanger worden
1 / 51
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 51 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 5 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

B4 Zwanger worden

Slide 1 - Diapositive

Planning
- Korte herhaling menstruatiecyclus en menstruatiemiddelen
- Zwanger worden
- Zwangerschap

Slide 2 - Diapositive

Maandverband kun je ook gebruiken tijdens het zwemmen?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 3 - Quiz

Menstruatiecyclus.
In welke periode vindt de ovulatie plaats?
A
periode A
B
periode B
C
periode C
D
periode D

Slide 4 - Quiz

Welk menstruatiemiddel zie je op de foto?
A
Menstruatiecup
B
Maandverband
C
Tampon

Slide 5 - Quiz

Tijdens de gehele menstruatie kun je dezelfde tampon/maandverband blijven dragen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 6 - Quiz

Leerdoelen
  • Je kunt de kenmerken van zaadcellen en eicellen noemen.
  • Je kunt beschrijven hoe bevruchting bij de mens verloopt.
  • Je kunt beschrijven hoe een zwangerschap verloopt.
  •  Je kunt uitleggen wat prenataal onderzoek is en hiervan voorbeelden noemen.

Slide 7 - Diapositive

Invul oefening
Na de ovulatie zal de eicel bevrucht moeten worden, wil een vrouw zwanger worden. Hiervoor is geslachtsgemeenschap nodig met een man. Dat kan alleen als een man een ....... heeft.

Slide 8 - Diapositive

Erectie    
  • De penis kan stijf worden, dit heet een erectie.
  • Dit wordt veroorzaakt doordat de zwellichamen zich met bloed vullen.

Slide 9 - Diapositive

Zwellichamen vrouw

Slide 10 - Diapositive

Lees de tekst in je boek over erectie en zwellichaam.

Slide 11 - Diapositive

De route van een zaadcel: 
teelballen
bijbal
prostaat
zaadblaasjes
zaadleider
urinebuis

Slide 12 - Question de remorquage

Geslachtsgemeenschap en zaadlozing
Bij geslachtsgemeenschap brengt een man zijn stijve penis in de vagina van een vrouw



Wanneer een man 'klaarkomt' en een zaadlozing krijgt, komt sperma uit zijn penis (en in de vagina van de vrouw terecht).
Een zaadlozing bevat 100-400 miljoen zaadcellen

Slide 13 - Diapositive

eicel
Wat is de vervolgroute van een zaadcel? 
vagina
baarmoedermond
baarmoeder
eileider

Slide 14 - Question de remorquage

Next: bevruchting.

Wat is bevruchting? En waar vindt dit plaats?

Slide 15 - Question ouverte

Slide 16 - Vidéo

Bevruchting
  • De bevruchting vindt in de eileider plaats. 
  • Kern van een zaadcel smelt samen met de kern van een eicel.
  • Eicel bevat veel reservevoedsel voor de eerste celdelingen na  bevruchting, hierdoor ontstaat een klompje cellen

Slide 17 - Diapositive

Lees in je boek de tekst over bevruchting

Slide 18 - Diapositive

Na de bevruchting, waar bevindt deze bevruchte eicel zich dan gewoonlijk?
A
Baarmoeder
B
Eileider
C
Vagina
D
Ovarium

Slide 19 - Quiz

Na de bevruchting bevat een bevruchte eicel ...
A
23 chromosomen
B
23 chromosomenparen
C
46 chromosomen
D
46 chromosomenparen

Slide 20 - Quiz

Bij bevruchting ontstaat een bevruchte zaadcel.
A
Ja
B
Nee

Slide 21 - Quiz

Eerste delingen foetus:

Slide 22 - Diapositive

Innesteling
  • Het klompje cellen zet zich vast in het baarmoederslijmvlies.

  • De vrouw is dan zwanger.





Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Vidéo

Lees de tekst in je boek over innesteling.

Slide 25 - Diapositive

Innesteling
eisprong
Menstruatie

Slide 26 - Question de remorquage

timer
1:00
Ovulatie
Bevruchting
Celdeling
Innesteling

Slide 27 - Question de remorquage

Innesteling
bevruchting

Slide 28 - Question de remorquage

Weet je dit misschien al?
Hoe noemen we het kind in de eerste weken?
En na acht weken?

Slide 29 - Question ouverte

Zwangerschap

Slide 30 - Diapositive

Zwangerschap

Slide 31 - Diapositive

Slide 32 - Vidéo

Slide 33 - Vidéo

Placenta en navelstreng
De foetus is door de navelstreng verbonden 
met de placenta.

In de placenta stroomt bloed van de moeder 
vlak langs het bloed van de foetus:
  • Zuurstof en voedingsstoffen
    van de moeder  naar de foetus                                                                                                      naar de foetus
  • Afvalstoffen van de foetus naar 
      de moeder

Slide 34 - Diapositive

Vruchtvliezen en vruchtwater
  • Om de foetus heen zitten de vruchtvliezen
  • Binnen de vruchtvliezen zit het vruchtwater
  • Vruchtwater beschermt tegen stoten, temperatuurswisselingen en uitdrogen

Slide 35 - Diapositive

Lees de tekst in je boek over zwangerschap

Slide 36 - Diapositive


6. Hoe lang duurt een
zwangerschap bij de mens?
Les: Zwangerschap
A
een half jaar
B
7 maanden
C
9 maanden
D
een jaar

Slide 37 - Quiz

WAT IS SLECHT VOOR JE ZWANGERSCHAP?
A
De hond uitlaten
B
In bad gaan
C
Kattenbak verschonen
D
Veel sporten

Slide 38 - Quiz

Hoe kan een zwangerschap voorkomen worden?
A
door voorbehoedsmiddelen
B
door veel chocolade te eten
C
door veel sporten
D
door medicatie

Slide 39 - Quiz


8. Wordt een vrouw tijdens de 
zwangerschap ongesteld?
Les: Zwangerschap
A
ja
B
nee

Slide 40 - Quiz

Wat is de volgordevan een zwangerschap en bevalling?
Innesteling
Embryo
Ontsluiting
Uitdrijving
Nageboorte

Slide 41 - Question de remorquage

8. Wat is goed wanneer je zwanger bent en wat is minder goed?
GOED
Minder goed

Slide 42 - Question de remorquage

''Leg uit waarom kan een vrouw in de overgang niet meer zwanger kan raken?" Wat is voor deze vraag de aanleiding - brug - conclusie? 
Aanleiding
Brug 
Conclusie 
Er rijpen geen eicellen meer
De vrouw kan niet meer zwanger raken 
Een vrouw is in de overgang

Slide 43 - Question de remorquage

Prenataal onderzoek
  • Onderzoek naar de foetus
Vier vormen van prenataal onderzoek zijn:
  • Echoscopie 
  • NIPT
  • Vlokkentest
  • Vruchtwaterpunctie

Slide 44 - Diapositive

Slide 45 - Vidéo

Wat is prenataal onderzoek?
A
Een test om te zien of een vrouw zwanger is
B
Onderzoek tijdens zwangerschap om afwijkingen bij het ongeboren kind op te sporen
C
Onderzoek naar de oorzaak van een ziekte
D
Onderzoek na de geboorte van een baby

Slide 46 - Quiz

Hoe heet deze methode van prenataal onderzoek
A
Echo
B
Vlokkentest
C
Vruchtwaterpunctie

Slide 47 - Quiz

Waarom is prenataal onderzoek belangrijk?
A
Je krijgt te zien of hartje klopt en weet leeftijd
B
Je kan onderzoeken of er afwijkingen in het DNA zitten
C
Je kunt bij ernstige afwijking de zwangerschap afbreken

Slide 48 - Quiz

Bij prenataal onderzoek,
wordt er onderzoek gedaan .......
A
bij de pasgeboren baby
B
na de geboorte bij de baby en de moeder
C
voor de geboorte bij de moeder
D
voor de geboorte bij de baby

Slide 49 - Quiz

Leerdoelen - check
  • Je kunt de kenmerken van zaadcellen en eicellen noemen.
  • Je kunt beschrijven hoe bevruchting bij de mens verloopt.
  • Je kunt beschrijven hoe een zwangerschap verloopt.
  •  Je kunt uitleggen wat prenataal onderzoek is en hiervan voorbeelden noemen.

Slide 50 - Diapositive

Opdrachten


  • Lees B4
  • Maak de opdrachten 5 + 7 t/m 10 in je boek

Slide 51 - Diapositive