1.1 Rivieren: de natuur

Stel je voor: 
Je staat op een brug boven een rivier. Je ziet het water snel stromen richting zee.
?? Wat denk jij dat er allemaal onderweg met dat rivierwater gebeurt vóórdat het de zee bereikt?
(Kun je iets noemen over wat er met het water gebeurt, of wat mensen ermee doen?)
timer
2:00
1 / 42
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 42 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

Stel je voor: 
Je staat op een brug boven een rivier. Je ziet het water snel stromen richting zee.
?? Wat denk jij dat er allemaal onderweg met dat rivierwater gebeurt vóórdat het de zee bereikt?
(Kun je iets noemen over wat er met het water gebeurt, of wat mensen ermee doen?)
timer
2:00

Slide 1 - Diapositive

Voorbeelden van antwoorden

Slide 2 - Diapositive

Wat zie je op deze kaart?

Slide 3 - Diapositive

1.1 Rivieren: de natuur

Slide 4 - Diapositive

Leerdoelen
  • je kunt kenmerken van de stroomgebieden van Rijn en Maas beschrijven;
  • je kunt uitleggen hoe het veranderende klimaat de waterafvoer van de Nederlandse rivieren Rijn en Maas beïnvloedt;
  • je kunt verklaren hoe klimaatverandering zorgt voor een hoger overstromingsrisico, wateroverlast en watertekorten.

Slide 5 - Diapositive

Welke begrippen kennen jullie al?
stroomstelsel
stroomgebied
waterscheiding
bovenloop/ middenloop/ benedenloop
erosie
sedimentatie

verval / verhang
gletsjerrivier / regenrivier / gemengde rivier
debiet / regiem

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

1. Waar begint de Rijn en op welke hoogte?
A
In Duitsland, op 500 meter hoogte
B
In Zwitserland, op 1600 meter hoogte
C
In Frankrijk, op 1200 meter hoogte
D
In Oostenrijk, op 1800 meter hoogte

Slide 8 - Quiz

2. Hoe wordt de grens genoemd tussen het stroomgebied van de Rijn en dat van de Maas?
A
Waterspiegel
B
Verhang
C
Waterscheiding
D
Dijkgrens

Slide 9 - Quiz

3. Wat is het verhang van de Rijn in de benedenloop (vanaf Keulen)?
A
0,5 meter per kilometer
B
1,3 meter per kilometer
C
0,09 meter per kilometer
D
1 meter per kilometer

Slide 10 - Quiz

4. In welk deel van de rivier heeft de Rijn de meeste kracht om het landschap te eroderen?
A
In de benedenloop
B
In de middenloop
C
In de bovenloop
D
Bij de monding

Slide 11 - Quiz

5. Wat gebeurt er met neerslag die valt in het stroomgebied van de Maas?
A
Het stroomt naar de Rijn
B
Het stroomt naar de Maas
C
Het stroomt naar beide rivieren
D
Het verdampt volledig

Slide 12 - Quiz

Slide 13 - Vidéo

Lesson Up
Class code: rmseu

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Lien

De loop van een rivier
  • Hoofdrivieren + zijrivieren = stroomstelsel
  • Gebied waarin een hoofdrivier al het water naar zee afvoert = stroomgebied
  • Scheiding tussen twee stroomgebieden = waterscheiding

Slide 16 - Diapositive

Lengteprofiel
  1. Bovenloop
    (veel reliëf -> hoge stroomsnelheid -> veel erosie).
  2. Middenloop
    ( minder reliëf -> langzamere stroomsnelheid -> bredere rivier)
  3. Benedenloop 
    ( bijna geen reliëf -> lage stroomsnelheid -> meanderen -> veel sedimentatie).

Slide 17 - Diapositive

Welk begrip hoort bij de volgende omschrijving?

"hierbinnen wordt al het regen- en smeltwater door één hoofdrivier afgevoerd naar zee"
A
Waterafvoer
B
Stroomgebied
C
Waterscheiding
D
Stroomstelsel

Slide 18 - Quiz

Uit welke drie onderdelen bestaat een lengteprofiel van een rivier?

Slide 19 - Question ouverte

Slide 20 - Question de remorquage

Verval & Verhang
  • Verval = hoogteverschil tussen twee plekken langs een rivier.
  • Verhang = het verval per km.


Slide 21 - Diapositive

Bij Lobith stroomt de Rijn ons land binnen op +14m NAP (Normaal Amsterdams Peil).
De Rijn mondt 175 km verder uit in de Noordzee.
Wat is het verval tussen Lobith en de monding?

Slide 22 - Question ouverte

Bij Lobith stroomt de Rijn ons land binnen op +14m NAP.
De Rijn mondt 175 km verder uit in de Noordzee.
Wat is het verhang tussen Lobith en de monding?

(Schrijf eerst een berekening, je mag een rekenmachine gebruiken)

Slide 23 - Question ouverte

Welk verband kun je ontdekken tussen verval en stroomsnelheid?

Slide 24 - Question ouverte

Soorten rivieren
De herkomst van het water bepaalt de naam en functie van de rivier:
  • gletsjerrivier
  • regenrivier
  • gemengde rivier

Slide 25 - Diapositive

Welke drie soorten rivieren zijn er?

Slide 26 - Question ouverte

Welke riviertype is de Rijn?

Slide 27 - Question ouverte

Welke riviertype is de Maas?

Slide 28 - Question ouverte

Slide 29 - Vidéo

Debiet & Regiem
  • De waterafvoer verschilt per rivier en is niet het hele jaar door hetzelfde.
  • Verschillen in de waterafvoer per jaar = regiem.
  • De hoeveelheid water op een bepaalt punt per seconde = debiet.

Slide 30 - Diapositive

Slide 31 - Diapositive

Rivieren en klimaatverandering
Klimaatverandering zorgt voor:
  • Meer neerslag in een onregelmatig neerslagregiem.
  • Groter neerslagtekort in de zomer.
  • Smelten van gletsjers.
  • Zeespiegelstijging.

  • Welke invloed heeft dit op het regiem en debiet van rivieren?

Slide 32 - Diapositive

Wat is het regiem van een rivier?
A
De gemiddelde diepte van een rivier
B
De hoeveelheid water die een rivier per seconde afvoert
C
De verschillen in waterafvoer gedurende het jaar
D
De breedte van het stroomgebied

Slide 33 - Quiz

Wat is debiet?
A
De snelheid van de rivier
B
De hoeveelheid water die een rivier afvoert per seconde op een bepaalde plek
C
De afstand tussen bron en monding
D
De kracht waarmee de rivier het landschap erodeert

Slide 34 - Quiz

Wat is piekafvoer?
A
De hoogste watertemperatuur van het jaar
B
De hoeveelheid water in de rivier bij langdurige droogte
C
De plotseling hoge afvoer van een rivier bij hevige neerslag
D
Het debiet gemeten aan het einde van de rivier

Slide 35 - Quiz

Welk gevolg heeft temperatuurstijging voor rivieren?
A
Minder verdamping
B
Gletsjers smelten sneller, wat leidt tot meer water in de rivieren
C
Rivieren worden smaller
D
Minder sedimentatie

Slide 36 - Quiz

Waarom kunnen rivieren bij zeespiegelstijging moeilijker afwateren op zee?
A
Omdat de rivieren zelf droger worden
B
Omdat het land hoger komt te liggen
C
Omdat het hoogteverschil tussen rivier en zee kleiner wordt
D
Omdat rivieren warmer worden

Slide 37 - Quiz

Slide 38 - Diapositive

Aan de slag!

Maak de opdrachten 1 t/m 6 van paragraaf 1.1.

Oefen met begrippen
(link op de volgende dia)

Slide 39 - Diapositive

Slide 40 - Lien

Slide 41 - Vidéo

Wat is het verband tussen de manier hoe wij in NL ons rivierengebied hebben ingericht en overstromingsgevaar?

Slide 42 - Question ouverte